C2 U2 Gramática (1)

C2 U2 Gramática (1)
Lesdoelen:
  • Gerundio begrijpen en toepassen
  • Vragende voornaamwoorden gebruiken
1 / 35
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

C2 U2 Gramática (1)
Lesdoelen:
  • Gerundio begrijpen en toepassen
  • Vragende voornaamwoorden gebruiken

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vragende voornaamwoorden. Ken je zo nog?
¿Quién?
Wie?
¿Quiénes?
Wie? (meervoud)
¿Qué?
Wat?
¿Dónde?
¿ A dónde?
¿De dónde?

Waar?
Waarheen?
Waar vandaan?
¿Cuándo?
Wanneer?
¿Cuánto? /os/as
Hoeveel? meervoud
¿Por qué?
Waarom?
¿Cómo?
Hoe?
¿Cuál
Welke?
¿Cuales?
Welke? (meervoud)

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Let op meervoud bij een vraagzin.
¿Quién? enkelvoud              ¿Quién está comiendo ahora?          Wie is........
¿Quiénes? meervoud         ¿Quiénes están comiendo ahora?   Wie zijn......

Carlos y Juan están comiendo.  
Carlos y Juan= Ellos.
María esta bailando.
María=ella. ¿Quién está bailando? 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Let op! Zonder accent hebben deze woorden een andere betekenis.
Como 
vb: Yo como mucho
Ik eet
Ik eet veel.
porque ( aan elkaar)
vb: Me gusta porque está bien
Omdat
Ik vind het fijn omdat het goed is
Que
Vb: Me gusta que estes aquí
Dat.  
vb: Ik vind het fijn dat je hier bent

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Vul het juiste vragend voornaamwoord in:
¿(Waar) ______ está Málaga?

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Vul het juiste vragend voornaamwoord in:

¿(Hoeveel) ___________ estudiantes hay en la clase?

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Vul het juiste vragend voornaamwoord in:

¿(waarheen)_________ quiere viajar?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Vul het juiste vragend voornaamwoord in:

¿(Waarom)__________ quieres estudiar español ?

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Vul het juiste vragend voornaamwoord in:

¿ (Wanneer)______________ sale el avión?

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Slide 10 - Video

Let  op: In dit filmpje worden meerdere uitzonderingen gebruikt, maar voor nu leren wij alleen 4 die onregelmatig zijn.
Dormir, Leer, Oir, Ir.
Gerundio: Jan, Max y tú (escribir)

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Gerundio: Nosotros (cantar)

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Gerundio: vosotros (vivir)

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Gerundio: Juan y yo ( hablar)

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Gerundio: Mis padres (dormir)

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Gerundio: Mi hermana (salir)

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Gerundio: tu (ir)

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Gerundio: Maarten (dibujar)

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Gerundio: Los estudiantes (aprender)

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Gerundio: Las chicas (leer)

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Gerundio: Mis abuelos (bailar)

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Gerundio: Los profes (beber)

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

De Gerundio
Handelingen die nu/op dit moment plaatsvinden.
Ik ben aan het praten.
Yo estoy hablando

Estar+ Hablar ando (ar=ando)
               Comer iendo (er=iendo)
Vivir  (ir=iendo)

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

De Gerundio
1:Zoek de persoonsvorm ( yo, tú,él, ..)
2: Vervoeg  de persoonsvorm+estar ( vb el está)
3: Zet het werkwoord in Gerundio ( jugar=jugando)

Voorbeeld 1: Mi hermana (estar/comer)  
Voorbeeld 2: Yo (estar/jugar)
Voorbeed 3: Mis abuelos (estar/bailar)           Ellos....

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Onregelmatige ww Gerundio met klinkerwisseling
Dormir= durmiendo     ( klinkerwisseling)
Leer= leyendo 
Oír= oyendo
Ir=yendo

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Zet in de gerundio:
hacer

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Zet in de gerundio:
estudiar

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Zet in de gerundio:
jugar

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

(estar+gerundio)
comer - ellos

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

escribir, vosotros (estar+gerundio)

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

vervoeg in de GERUNDIO
Vosotros (vivir) ___ ___ en Valencia.

Slide 31 - Open question

This item has no instructions

Huiswerk Gerundio
Maken C2, U2, klas, Gram, Opdr 1t/m5
 

Wil je het werkwoord estar extra oefenen?
Maken: C2,U1,Huiswerk,Gram, Opdr 4 (estar)

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Slide 35 - Slide

This item has no instructions