Grammatica les 2

• ISK
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

01:40

Wanneer gebruik ik het vraagwoord 'wie' ?

1. Voor dieren
2. Voor mensen en personen
3. Voor spullen
4. Als je ergens naar opzoek bent

03:00

Wanneer gebruik ik het vraagwoord 'wat' ?

1. Voor mensen en personen
2. Woorden waar 'De', 'het' of 'een' wordt gebruikt
3. Wanneer ik ergens naar toe wil gaan
4. Voor dingen en spullen

04:07

Wanneer gebruik ik het vraagwoord 'waar' ?

1. Voor plaatsen en plekken
2. Voor als ik praat met een vriend
3. Voor dingen en spullen
4. Voor tegenstellingen

05:02

Wanneer gebruik ik het vraagwoord 'hoeveel' ?

1. Voor eten of drinken
2. Voor mensen en personen
3. Voor getallen
4. Voor dingen en spullen

06:21

Wanneer gebruik ik het vraagwoord 'wanneer' ?

1. In deze zin! :p
2. Voor tijden, datums en dagen
3. Als je iets kwijt bent
4. Voor mensen en personen

07:06

Schrijf in je schrift

Vraagwoorden

Wie ben jij?                            Wie - Mensen en personen

Wat lees jij?                            Wat - Dingen en spullen

Waar ben jij?                          Waar - Plaatsen en plekken

Hoeveel pennen heb jij?    Hoeveel - Getallen

Wanneer heb jij tijd?           Wanneer-tijd, datum, dag

..... leerlingen zitten er in de klas?

1. Wat
2. Waar
3. Wanneer
4. Hoeveel

... is jou naam?

1. Wat
2. Hoeveel
3. Wie
4. Wanneer

..... ben jij?

1. Wat
2. Wie
3. Waar
4. Wanneer

....... woon jij?

1. Waar
2. Wat
3. Hoeveel
4. Wie

Maak zelf een vragende zin!