Drama 3 inhaalslag gesprekken 3F

1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 3

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Goed gesprek = luisteren

Actief luisteren 

Samenvatten - controle informatie + leiding nemen
Doorvragen - herhalen, verduidelijken, doorvragen, stilte 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

ACTIEF LUISTEREN = BETROKKEN ZIJN
  • Afsluiten voor andere dingen, de rust om te luisteren
  • Lichaamstaal (zithouding, oogcontact, rust) 
  • Knikje, 'mimiek'
  • Luistergeluiden (hmhm)
  • De ander laten uitpraten
  • Samenvatten / doorvragen




Slide 3 - Slide

This item has no instructions

SOORTEN VRAGEN
- even oefenen -

  • Open vragen                        (Goede opening; start vaak met: wat, wanneer,                                                               wie, waar en hoe)
  • Gesloten vragen                 ( feiten; beperkend; ja/nee)
  • Suggestieve vragen           (Antwoord al in de vraag; iets gedaan krijgen)     
  • Controlevragen                    (Voorkomt aannames)

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Voorbeelden
Openvraag: Wat heb jij gedaan deze vakantie?
Gesloten vraag: Heb je al een afspraak gemaakt?
Suggestieve vraag: Je bent nu zeker erg bang/boos/opgelucht?
Controlerende vraag: Dus als ik het goed begrijp...

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat is doel van het gesprek?
  • Informatie overbrengen
      Feitelijke informatie geven.

  • Overtuigen
      Mening geven over het onderwerp. Je wilt dat de luisteraars    het met je eens zijn. Geef argumenten die jouw mening       
      ondersteunen.  
  • Instrueren : Uitleg in stappen

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Hoe kom je aan het woord en 
hoe houd je het gesprek op gang?
  • Stel open vragen, luister actief en vraag door.
  • Reageer op wat de ander zegt.
  • Sta open voor wat de ander zegt.
  • Laat de ander uitpraten.
  • Controle, begrijp ik het goed dat..
  • Ik begrijp wat je zegt, maar..
  • Ik wil even terugkomen op …...


Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Argumenten


  • Probeer je standpunten te onderbouwen met argumenten. 
  • Een argument herken je aan  de signaalwoorden 
      'omdat' en 'want'.
  • Denk ook aan het noemen van de voor-  en nadelen van de   maatregel

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Non-verbale communicatie
  • Lichaamshouding
  • Gebaren
  • Gezichtsuitdrukking
  • Intonatie

Zonder woorden dus!

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Verbale communicatie
Spreek duidelijk
Wissel de toon van de zinnen af
Maak oogcontact
Laat zien dat je luistert
Reageer op non-verbale signalen van de gesprekspartner

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Nog een paar tips:
Actieve gesprekshouding:
  • Zorg ervoor dat je rechtop zit en elkaar goed kunt aankijken
  • Neem een open houding aan, niet met je armen over elkaar
  • Gebruik handgebaren om je boodschap te ondersteunen
  • Je humt en knikt, zodat je gesprekspartner merkt dat je luistert
  • Maak oogcontact met je gesprekspartner

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Nog een paar tips:
Gespreksregels:

  • Laat je gesprekspartner uitpraten
  • Ga in op de boodschap van je gesprekspartner
  • Verwoord je eigen boodschap duidelijk en beleefd

maar: hoe onderbreek je beleefd?

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Hoe word je beoordeeld bij het examen gesprekken voeren?
Inhoudelijke bijdrage

Gespreksvaardigheid


Volgens beoordelingsformulier

Slide 13 - Slide

Beoordelingsformulier van Deviant bespreken.