AK 1 kgt 5.1 Land en Zee in Europa

Afronding hoofdstuk 4
Je kan: De kenmerken van laagland, heuvelland, middelgebergten en hooggebergten benoemen.
De begrippen koppelen aan de gegeven afbeeldingen.
Het verschil uitleggen tussen een landklimaat en een zeeklimaat. 

Hoofdstuk 5, paragraaf 1, bladzijde 72 in je Lesboek
Aardrijkskunde
Lesboek bladzijde 72 en 73
Werkboek B bladzijde 6 en 7
opdracht 1 tot en met 7
opdracht 1 tot en met 7 in je werkboek 
1 / 26
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Afronding hoofdstuk 4
Je kan: De kenmerken van laagland, heuvelland, middelgebergten en hooggebergten benoemen.
De begrippen koppelen aan de gegeven afbeeldingen.
Het verschil uitleggen tussen een landklimaat en een zeeklimaat. 

Hoofdstuk 5, paragraaf 1, bladzijde 72 in je Lesboek
Aardrijkskunde
Lesboek bladzijde 72 en 73
Werkboek B bladzijde 6 en 7
opdracht 1 tot en met 7
opdracht 1 tot en met 7 in je werkboek 

Slide 1 - Slide

Na de les kun je:
  • De kenmerken van laagland, heuvelland, middelgebergten     en hooggebergten benoemen.
  • De begrippen koppelen aan de gegeven afbeeldingen. 
  • Het verschil uitleggen tussen een landklimaat en een             zeeklimaat. 

Slide 2 - Slide

Kaart reliëf Europa
Wat valt je op als je kijkt naar het reliëf van Nederland?

Slide 3 - Slide

Reliëf = hoogteverschil
4 vormen van relië van hoog naar laag:

1- hooggebergte > 1500m
2- middelgebergte 500-1500m
3- heuvelland 200-500m
4- laagland < 200m

Slide 4 - Slide

Europa heeft 4 grote schiereilanden:
1- het Iberisch Schiereiland (Spanje+Portugal)
2- Italië 
3- Scandinavisch Schiereiland
4- Griekenland 

Slide 5 - Slide

Reliëf en neerslag: wat is het verband?

Slide 6 - Slide

Reliëf is een ander woord voor hoogte verschillen?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Laagland 
Minder dan 200 meter hoog.
Grote delen van Nederland en Noord-Duitsland.

Slide 8 - Slide

Heuvelland
Heuvels van 200 tot 500 meter hoog. 
Komt vooral voor in Zuid- Limburg.

Slide 9 - Slide

Middelgebergte
Gebieden met bergen tussen 500 en 1.500 meter hoog. 
Voorbeelden zijn de Eifel en het Zwarte Woud

Slide 10 - Slide

Hooggebergte
Gebergten met toppen hoger dan 1.500 meter. 
Voorbeelden zijn bergen in de Alpen en de Kaukasus. 

Slide 11 - Slide

In een gebied zijn er toppen van 675 meter hoog, waar past dit bij?
A
Middelgebergte
B
Laagland
C
Hooggebergte
D
Heuvelland

Slide 12 - Quiz

In een gebied zijn er toppen van 326 meter hoog, waar past dit bij?
A
Middelgebergte
B
Laagland
C
Hooggebergte
D
Heuvelland

Slide 13 - Quiz

In een gebied zijn er toppen van 5.642 meter hoog, waar past dit bij?
A
Middelgebergte
B
Laagland
C
Hooggebergte
D
Heuvelland

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Het zeeklimaat
  • In gebieden langs de kust zijn zijn de zomers koel en de winters zacht. 
  • In elk seizoen valt er regen, omdat de wind van zee vochtig is.

Slide 16 - Slide

Het landklimaat

  • Hoe verder landinwaarts, hoe kleiner de invloed van zee. 
  • De zomers zijn warm en de winters koud. 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

De zee in Europa
Veel landen in Europa grenzen aan zee, dit komt door de bijzondere vorm van Europa, bekijk de kaart maar eens goed. 
Hoeveel landen tel je die aan zee liggen?


Schiereilanden
Een schiereiland is een land dat aan drie kanten wordt begrenst door water. Bijvoorbeeld Italië. 

Welke landen nog meer?

Slide 19 - Slide

Hoogteverschillen Europa
Europa kent veel hoogteverschillen, dit wordt ook wel reliëf genoemd. Bekijk de afbeelding maar eens, hoe bruiner de kleur, hoe hoger het hoogteverschil. 

Hoeveel gebergtes tel je in Europa?
Heuvelland
Gebieden met heuvels tussen de 200 en 500 meter, worden ook wel heuvelland genoemd. Heuvelland komt bijvoorbeeld voor in Zuid-Limburg.
Laagland
Heuvels zijn lager dan 200 meter, je spreekt hier ook wel over laagland. Nederland is een voorbeeld van een laagland.
Middelgebergten
Gebieden met gebergten tussen de 500-1500 meter worden middelgebergten genoemd. Voorbeelden zijn: de Eifel en het Zwarte woud in Duitsland.
Hooggebergten
Gebieden met gebergten boven de 1500 meter, worden hooggebergten genoemd. Bijvoorbeeld: de Alpen in Frankrijk.

Slide 20 - Slide

Open in nieuw tabblad
https://www.youtube.com/watch?v=W2mK9XUiv2g

Slide 21 - Slide

Zeeklimaat
In Nederland heerst het zeeklimaat. Dit komt omdat de zee heeft invloed op de temperatuur in een land. Water warmt namelijk minder snel op dan land, waardoor de zee warmte (in de winter) of koelte (in de zomer) aan de lucht afgeeft. 

  • In de zomer zorgt de zee voor afkoeling, omdat het water in de winter is af gaan koelen.
  • In de winter zorgt de zee voor warmere temperaturen, omdat het water in de zomer heeft kunnen opwarmen.

Slide 22 - Slide

Landklimaat
Het landklimaat heerst bijvoorbeeld in Rusland. Dit klimaat is minder afhankelijk van zee, omdat die niet dicht in de buurt ligt. Daarnaast warmt het land sneller op dan zee, waardoor de lucht hierboven weer opwarmt.

  • Erg warme zomers, omdat de zee geen invloed heeft hier op het dalen van de temperatuur.
  • Erg koude winters, omdat de zee geen invloed heeft hier op het stijgen van de temperatuur.

Slide 23 - Slide

tropisch klmaat
zeeklimaat
landklimaat

Slide 24 - Drag question

Winter
Deze situatie doet zich voor in de winter, in Rusland is het bijvoorbeeld -2 graden. Terwijl het in Nederland 3 graden is (dus warmer, omdat de zee hier invloed heeft op de temperatuur). 
Zomer
Deze situatie doet zich voor in de zomer, in Rusland is het bijvoorbeeld 20 graden. Terwijl het in Nederland 15 graden is (dus kouder, omdat de zee hier invloed heeft op de temperatuur). 
Naarmate de wind meer het binnenland intrekt, wordt deze warmer omdat land sneller opwarmt dan zeewater.

Slide 25 - Slide

Afronding hoofdstuk 4
Je kan: De kenmerken van laagland, heuvelland, middelgebergten en hooggebergten benoemen.
De begrippen koppelen aan de gegeven afbeeldingen.
Het verschil uitleggen tussen een landklimaat en een zeeklimaat. 

Hoofdstuk 5, paragraaf 1, bladzijde 72 in je werkboek
Aardrijkskunde
Neem deze LessonUples goed door!
Maak daarna opdracht 1 tot en met 7  in je werkboek 

opdracht 1 tot en met 7 in je werkboek 

Slide 26 - Slide