Posterproject Poster 1-4

Een synoniem voor het symbool is
A
de symmetrie
B
het teken
C
de simkaart
D
het grapje
1 / 15
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Een synoniem voor het symbool is
A
de symmetrie
B
het teken
C
de simkaart
D
het grapje

Slide 1 - Quiz

Maak een zin met a.s. erin.

Slide 2 - Open question

een ander woord voor erbij doen is
A
toestemmen
B
meespelen
C
toevoegen
D
bij elkaar komen

Slide 3 - Quiz

trachten
bieden
afhankelijk zijn van
overzichtelijk
verschillende
baseren op
proberen
geven
niet zonder iets of iemand kunnen
zo netjes dat je iets snel kunt vinden
verscheidene
uitgaan van

Slide 4 - Drag question

absoluut betekent
A
helemaal
B
misschien
C
soort parachute
D
zeker

Slide 5 - Quiz

Een synoniem voor niet nodig is
A
overbodig
B
noodzakelijk
C
bieden
D
niet gezellig

Slide 6 - Quiz

3

Slide 7 - Video

00:10
Wat betekent ontwerpen?

Slide 8 - Open question

00:54
aangenaam betekent
A
prettig
B
fijn
C
stom
D
aangekleed

Slide 9 - Quiz

01:04
een ander woord voor verschillende is
A
citroenschil
B
ver chillen
C
verscheidene
D
verslinden

Slide 10 - Quiz

Tekst
de verklaring
de overeenkomst
overtollig
rechtstreeks
zonder omweg
de uitleg
te veel
iets wat hetzelfde is

Slide 11 - Drag question

z.s.m. is een afkorting van...

Slide 12 - Open question

d.m.v. is een afkorting van

Slide 13 - Open question

enz. is een afkorting van...

Slide 14 - Open question

zelfstandig betekent
A
ik kan zelf staan
B
ik kan iets alleen
C
ik kan iets zonder hulp
D
ik maak een selfie

Slide 15 - Quiz