7.2 en 7.3 Oppervlakte

7.2/7.3 Oppervlakte
1 / 17
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

7.2/7.3 Oppervlakte

Slide 1 - Slide

Terugblik

Grootheid       
Iets wat je kunt meten. Een verzamelnaam van een aantal eenheden.

 
Eenheden (maten)
Een woord/letter/symbool dat het getal ervoor of erna een waarde geeft.

     

Voorbeelden: lengte, oppervlakte, inhoud, gewicht, temperatuur, tijd, geld, snelheid, ..
Voorbeelden: km, m², l, kg, uren,€, m/s 

Slide 2 - Slide

Als de maat groter  wordt
dan wordt het aantal kleiner.
Als de maat kleiner  wordt
dan wordt het aantal groter.

Slide 3 - Slide

Omrekenen:
7000 m = ? km
A
70 km
B
7 km
C
0,7 km
D
700 km

Slide 4 - Quiz

300m + 20cm=.........dm
A
32dm
B
320 dm
C
3200dm
D
3002 dm

Slide 5 - Quiz

Noem grootheden en eenheden.

Slide 6 - Mind map

Doelstellingen

  • Kun je de omtrek berekenen van rechthoekige figuren
  • Kun je de oppervlakte berekenen van rechthoekige figuren
  • Kun je afmetingen inschatten
  • Kun je oppervlaktematen omrekenen

Slide 7 - Slide

Oppervlakte berekenen
Je berekent de oppervlakte  door de ene zijde keer de andere zijde te doen. 
lengte x breedte = oppervlakte.

Het antwoord schrijf je in een oppervlaktemaat (cm², m², km²)

Slide 8 - Slide

Wat is de omtrek?

A
13 cm
B
6,5 cm
C
12,5 cm
D
10 cm²

Slide 9 - Quiz


Wat is de omtrek?

A
76 dm
B
95 dm
C
114 dm
D
133 dm

Slide 10 - Quiz

Wat is de omtrek?
A
8 cm
B
11 cm
C
3 cm
D
22 cm

Slide 11 - Quiz

Omtrek = ...
A
Lengte + breedte
B
Lengte + breedte + lengte + breedte
C
Lengte x breedte
D
Lengte x breedte x hoogte

Slide 12 - Quiz

Oppervlakte omrekenen
1200 ha = ..........km2
3,4 are = .............dm2

Slide 13 - Slide

Wat voor stappen gebruik ik bij het omrekenen van oppervlakte maten?
A
x 10 of : 10
B
x 1.000 of : 1.000
C
x 1 of : 1
D
x 100 of : 100

Slide 14 - Quiz

4.2: Oppervlakte
Ik kan de oppervlakte berekenen van een figuur en omrekenen naar de juiste lengtemaat:
A
2,3 cm x 3,3 cm= 7, 59dm²
B
23 mm x 33mm= 759mm²
C
2,3 cm x3,3 cm= 7,59 cm² x 100=759 dm²
D
Ik snap het niet, leg het me uit

Slide 15 - Quiz


De oppervlakte berekenen met?

A
de opp = 6 x 16=96 cm²
B
de opp = ( 3 + 8) x 2=48cm²
C
de opp = 3 + 8 + 3 + 8=22cm²
D
de opp = 3 x 8=24cm²

Slide 16 - Quiz

Huiswerk
Maken les 1 en les 2 voor diegene die het nog niet afhebben.

Slide 17 - Slide