Oefentoets thema 4, blok 1 en 2

Oefentoets thema 4, blok 1 en 2
1 / 39
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Oefentoets thema 4, blok 1 en 2

Slide 1 - Slide

Wonen op gevaarlijke plekken

Slide 2 - Slide

Geef een belangrijke rede waarom Bangladesh minder goed beschermd is tegen overstromingen dan Nederland?

Slide 3 - Open question

Wat zijn de verschillen tussen Nederland en Bangladesh m.b.t. overstromingen?

Slide 4 - Open question

1: De Brahmaputra is de langste rivier in Bangladesh.

2: De Ijssel is de langste rivier in Nederland.
A
1 en 2 zijn waar
B
1 is waar en 2 is niet waar.
C
1 is niet waar en 2 is waar
D
1 en 2 zijn niet waar

Slide 5 - Quiz

Wat is geen natuurlijke oorzaak voor de overstromingen in Bangladesh?
A
moessonklimaat
B
zware stromingen
C
ontbossing
D
onregelmatige afvoer van het rivierwater

Slide 6 - Quiz

Waarom kennen we in Nederland geen heftige overstromingen als in Bangladesh?
A
Nederland heeft sterke dijken.
B
Nederland ligt niet rondom de evenaar en kent geen moessonklimaat.
C
Nederland vangt al het water op.
D
In Nederland valt neerslag deels in de vorm van sneeuw.

Slide 7 - Quiz

Waarom zouden bomen belangrijk zijn om overstromingen en wateroverlast tegen te gaan.
A
De blaadjes houden de regen tegen
B
De bomen zorgen voor verdamping
C
De bomen houden het water vast
D
De bomen zorgen voor een losse grond.

Slide 8 - Quiz

Leg uit waarom plantengroei belangrijk is om overstromingen tegen te gaan.

Slide 9 - Open question

Waarom groeien er veel planten bij de monding van een rivier?
A
Omdat er veel water is
B
Daar is het land vlakker
C
De bodem is er vruchtbaarder
D
Daar wonen minder mensen vanwege overstromingen

Slide 10 - Quiz

Op welke manier zorgen de rivieren in Bangladesh voor vruchtbaarheid?

Slide 11 - Open question

Waarom wordt de kans op overstromingen in Nederland steeds groter?
A
Klimaatverandering
B
Extremer weer
C
Ontbossing in Nederland
D
Zakkende grond bij de dijken

Slide 12 - Quiz

Noem twee mogelijke oorzaken van overstromingsgevaar in Nederland.

Slide 13 - Open question

Welke drie soorten gevaren door wateroverlast kennen we in
Nederland?

Slide 14 - Open question

Hier vind het meeste sedimentatie plaats

Slide 15 - Drag question

Waarom vindt er meer sedimentatie plaats in het gebied waar de rivier in zee uitmondt dan waar de rivier begint?
A
Daar stroomt het water sneller
B
Daar stroomt het water langzamer
C
Daar ligt meer zand op de bodem
D
Daar zwammen meer mensen

Slide 16 - Quiz

Nederland is een deltaland, maar wat is een Delta eigenlijk?

Slide 17 - Open question

De Nederlandse Delta
Overeenkomsten met Bangladesh
Verschillen met Bangladesh
Laaggelegen land
Rivierdelta
Kwetsbaar voor hoog water
Neerslag tijdens de Moesson
Schommelende waterstand in rivieren
Vruchtbare grond

Slide 18 - Drag question

Hoe noemen we deze monding?
A
Delta
B
Trechter

Slide 19 - Quiz

wel een Nederlands landschap
niet een Nederlands landschap

Slide 20 - Drag question

Hoe heetten de werken die in Zeeland werden uitgevoerd om betere dijken te bouwen?
A
de Verwerken
B
de Smeltawerken
C
de Deltawerken
D
de Deltawegen

Slide 21 - Quiz

Welk begrip kun je koppelen aan het neerdalen van zand en klei deeltjes
A
slib
B
sedimentatie
C
erosie
D
daling

Slide 22 - Quiz

Typisch Nederlandse landschappen

Slide 23 - Slide

Wat is het begrip: landijs


A
Laag sneeuw die tot ijs is samengeperst en op het land ligt.
B
Laag ijs dat drijft op de polen.
C
Laag ijs dat is samengeperst en dat snel weer smelt.
D
Laag sneeuw die tot ijs is samengeperst en dat altijd op de zee drijft.

Slide 24 - Quiz

Wat zijn stuwwallen?
A
bergen
B
stuwt rivierwater
C
muren bij de rivier
D
heuvels

Slide 25 - Quiz

Hoe zijn de heuvels op de Veluwe ontstaan?
A
De wind heeft zand tot heuvels geblazen.
B
Het ijs heeft de grond daar als een bulldozer omhooggeduwd tot heuvels.
C
Het water heeft hier vroeger veel zand achtergelaten
D
Die zijn door de mensen gemaakt.

Slide 26 - Quiz

Hoe zijn de stuwwallen in Nederland ontstaan?

Slide 27 - Open question

Welke soorten grond kom je in de Nederlandse bodem tegen?
A
Alleen klei
B
Zand en grind
C
Zowel klei, zand als grind
D
Turf en löss

Slide 28 - Quiz

Hoe komen we in het oosten van Nederland aan zandgrond?
A
Wind die zand van drooggelegde Noordzee het land in blies.
B
Door IJs uit Scandinavië die zand meenam.
C
Via de Rijn die zand meenam uit sedimentatie.
D
Door de stuwwallen die het zand omhoog duwde.

Slide 29 - Quiz

Waar vind je in Nederland vooral laagveenland?
A
Drenthe, Friesland en Groningen
B
Limburg en Noord-Brabant
C
Gelderland
D
Noord- en Zuid Holland

Slide 30 - Quiz

Waarom trokken de eerste mensen in Nederland naar Limburg?
A
Omdat het daar warmer was
B
Laagland was te onveilig
C
Omdat daar meer eten te vinden was.
D
Rivieren treden buiten hun oevers

Slide 31 - Quiz

Wat zijn terpen of wierden?

Slide 32 - Open question

Waarom werden er in veengebieden sloten gegraven?
A
Om turf te steken
B
voor goederentransport per boot
C
Om drinkwater in op te slaan
D
Om water af te voeren en land droog te leggen

Slide 33 - Quiz

Wat is ontginning?
A
Het weghalen van water uit veen
B
Het bruikbaar maken van stukken land voor de landbouw
C
Het wegschaven van veen.
D
Het verbouwen van graan op veengebied.

Slide 34 - Quiz

Zet de fasen in het ontstaan van stuwwallen in de juiste volgorde (van boven naar beneden).
de temperatuur daalde
begin ijstijd
schuivend ijs
ontstaan stuwwal

Slide 35 - Drag question

Droogmakerij
Terp
Zeepolder
Molens
Heuvel van klei en afval
Dijken

Slide 36 - Drag question

gemaal
polder
NAP
dijken

Slide 37 - Drag question

Waarvoor werden windmolens voor gebruikt in het westen van Nederland?
A
Om water uit de polders te pompen.
B
Om zout water zoet te maken.
C
Om drinkwater mee op te pompen.
D
Om water naar droge gebieden te brengen.

Slide 38 - Quiz

Droogmakerij
Ringvaart
Ringdijk
Windmolen of gemaal

Slide 39 - Drag question