Cinquième cours- 6 octobre 2022

1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Planning et buts
Aan het eind van deze les.....
1. Weet je waar hoofdstuk 2 over zal gaan
2. Kun je vertellen over je weekend
3. Kun je informatie halen uit de manier waarop mensen praten

Planning:
  1. Faire l'interro futur simple
  2. Faire des exercices ensemble
  3. Faire des exercices individuellement
  4. Kahoot
  5. Devoirs

Slide 2 - Slide

Klassenregels
We werken rustig samen in de klas.
We respecteren elkaar. We lachen elkaar niet uit en respecteren elkaars mening en antwoorden.
Tijdens het maken van de opdrachten zijn we rustig bezig en gaan we niet kletsen met klasgenoten.
We doen actief mee met de les, we leggen de telefoons dan ook weg.
We overleggen zachtjes binnen de MC als we een vraag hebben.
We steken onze vinger op als we iets willen zeggen en/of vragen.
We geven het aan onze docente aan wanneer ons iets dwars zit.
We laten elkaar uitpraten.
We eten en drinken niet in het klaslokaal.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

exercice 2b: Er zijn nog meer (gekke) Franse wintersporttermen. Zoek op internet wat de volgende woorden betekenen en combineer de woorden met hun betekenis.
le chasse-neige
la station de ski
le masque
le tire-fesses
le moniteur de ski

de skileraar
de pizzapunt
(skitechniek voor beginners)
de skibril
de sleeplift
het skidorp

Slide 6 - Drag question

Exercice 5a

Slide 7 - Slide

Écoute, lis le dialogue Un weekend super cool puis combine. Exercice 5a, p.58
Clément
Laure
heeft gesport
is heel ontspannen
heeft uitgeslapen
is niet uitgerust

Slide 8 - Drag question

Écoute la suite du dialogue. Tu entends quelles activités? Choisis les bonnes réponses. Exercice 5b, p.58
Sleep welke activiteiten je wel hoort naar het vinkje en die je niet hoort naar het kruisje
aller au cinéma
faire de la grasse matinée
jouer à la console
écouter de la musique
faire du sport
préparer le contrôle de maths
jouer aux cartes
regarder une série

Slide 9 - Drag question

Choisis la bonne phrase.
A
Laure heeft zondag een serie gekeken
B
Laure moest zondag werken
C
Laure verveelde zich zondag

Slide 10 - Quiz

Choisis la bonne phrase.
A
Clément heeft het hele weekend aan school gewerkt
B
Clément heeft een rustig weekend gehad
C
Laure vindt dat Clément een saai weekend heeft gehad

Slide 11 - Quiz

Choisis la bonne phrase.
A
Clément en Laure spreken komend weekend bij Clément af
B
Clément heeft Laure uitgenodigd voor een feest komend weekend
C
Laure vraagt Clément om volgend weekend met haar mee te gaan

Slide 12 - Quiz

Choisis la bonne phrase.
A
Clément heeft plannen voor een druk weekend
B
Clément stelt voor om in het weekend samen wiskunde te gaan leren
C
Clément stelt voor om komend weekend te relaxen

Slide 13 - Quiz

Choisis la bonne phrase.
A
Laure is enthousiast over de plannen voor komend weekend
B
Laure vindt de plannen van Clément maar niks
C
Laure besluit toch om met een vriendin af te spreken

Slide 14 - Quiz

Au travail
Exercices 6 et 7 (blz.60 et 61)
L’exercice je comprends le planning

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Devoirs
Apprendre:
-Le futur simple: les verbes -er, -ir, -re, avoir, être, aller, faire
-Vocabulaire B à la page 86

Faire:
Exercices 6 et 7 (blz.60 et 61)
L’exercice je comprends le planning

Slide 17 - Slide