EHBO - 3. Flauwte + 4. Verslikking

EHBO - 3. Flauwte + 4. Verslikking
1 / 29
next
Slide 1: Slide
GASVBuitengewoon secundair onderwijs

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

EHBO - 3. Flauwte + 4. Verslikking

Slide 1 - Slide

3. Flauwte

Slide 2 - Slide

Wat is een (appel)flauwte?
(denk je)

Slide 3 - Open question

Een (appel)flauwte
= "een kort en plots bewustzijnsverlies als gevolg van verminderde bloedtoevoer naar de hersenen."

= flauwvallen 


Slide 4 - Slide

Wie is er al eens flauw gevallen?
Ik ben al eens flauw gevallen.
Ik ben nog nooit flauw gevallen.
Ik ben niet zeker.

Slide 5 - Poll

Waarom 
  • Pijn
  • Koorts
  • Vermoeidheid / uitputting
  • Emotie (bvb. angst of bloed zien)
  • Te lang rechtstaan
  • Warmte 

Slide 6 - Slide

Wat stel je vast?
  • Wit persoon: bleek worden
  • Donker persoon: grauwe, grijze kleur
  • Zwarte vlekken zien
  • Zwak voelen
  • Zweten
  • Bewustzijn verliezen & neervallen 

Slide 7 - Slide

Wat doe je? Sleep het antwoord naar de juiste stap.
Voorkom dat het slachtoffer zich verwondt als ze valt. 
Controleer het bewustzijn en open indien nodig de luchtweg. 
Verwittig hulpdiensten indien slachtoffer na 2 minuten niet bijkomt.
Verleen verdere eerste hulp. 

Slide 8 - Drag question

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Foutje
Maak p. 30-31

Slide 11 - Slide

4. Verslikking

Slide 12 - Slide

Waar denk je aan bij verslikking?

Slide 13 - Mind map

Wat is verslikking?
= gebeurt meestal tijdens eten of drinken
= er komt voedsel of drank in de luchtweg terecht


           lichte verslikking                             zware verslikking

Slide 14 - Slide

Lichte verslikking 

= luchtweg niet volledig afgesloten
+
tijdelijk moeite met ademen
Zware verslikking

= luchtweg volledig afgesloten door vreemd voorwerp
+
niet meer ademen


LEVENSBEDREIGEND

Slide 15 - Slide

Wat doe je?
Vraag: "heb je je verslikt?"

2 mogelijkheden
(zie ook p. 33-34)

Slide 16 - Slide

  • Slachtoffer kan op deze vraag antwoorden.
  • Hij spreekt, hoest, huilt of ademt. 
  • Slachtoffer kan niet antwoorden (eventueel wel knikken). 
  • Hij kan niet praten, hoesten, huilen of ademen. 
  • Maakt hoestbewegingen zonder geluid. 
  • Hoofd kan blauw worden. 
  • Verliest geleidelijk het bewustzijn. 
Lichte verslikking
Ernstige verslikking

Slide 17 - Slide

Sleep de juiste actie naar lichte of ernstige verslikking. 
Lichte verslikking
Ernstige verslikking
Geef 5 buikstoten. 
Geef 5 rugslagen. 
Moedig slachtoffer aan om te hoesten.
Contacteer sowieso de hulpdiensten. 
Blijft slachtoffer hoesten? Verwijs door naar arts. 

Slide 18 - Drag question

Rugslagen en buikstoten
Zie p. 35 + 36

Slide 19 - Slide

Hoe kan een flauwte ontstaan?
A
angst
B
pijn
C
schrik
D
warmte

Slide 20 - Quiz

Hoe kun je iemand helpen die flauwvalt?
A
Laten liggen
B
Water geven
C
Rechtop zetten
D
Benen omhoog

Slide 21 - Quiz

Juist of fout?
"Bij een flauwte contacteer je onmiddellijk de hulpdiensten".
A
Juist
B
Fout

Slide 22 - Quiz

Juist of fout?
"Bij flauwte heb je kortstondig teveel zuurstof in de hersenen."

A
Juist
B
Fout

Slide 23 - Quiz

Juist of fout?
"Bij flauwte kan je voor frisse lucht zorgen door het raam te openen."
A
Juist
B
Fout

Slide 24 - Quiz

Tijdens de middagpauze hebben jullie veel plezier. Je vriend Seppe verslikt zich tijdens het lachen in zijn drankje. 
Je vraagt hem: "Heb je je verslikt?"

Slide 25 - Slide

Stel: Seppe antwoordt: "Ja, ..., er zit iets vast!" en hij hoest en huilt tegelijkertijd.
Wat stel je vast?
A
Dit is een lichte verslikking.
B
Dit is een ernstige verslikking.

Slide 26 - Quiz

Wat doe je?
A
Je roept een leerkracht en alarmeert 112.
B
Je laat Seppe een goede slok van zijn drankje nemen.
C
Je zegt tegen Seppe dat hij goed moet verder hoesten en blijft bij hem.
D
De leerkracht slaat 5 keer op Seppes rug.

Slide 27 - Quiz

Stel: Seppe knikt met zijn hoofd maar kan niks meer zeggen.
Wat stel je vast?
A
Dit is een lichte verslikking.
B
Dit is een ernstige verslikking.

Slide 28 - Quiz

Wat doe je?
A
Je roept een leerkracht en alarmeert 112.
B
Je laat Seppe een goede slok van zijn drankje nemen.
C
Je zegt dat Seppe goed moet verder hoesten en blijft bij hem.
D
De leerkracht slaat 5 keer op Seppes rug.

Slide 29 - Quiz