Faire, aller, être, avoir

Faire, aller, être, avoir
1 / 12
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Faire, aller, être, avoir

Slide 1 - Slide

Bonjour tout le monde!
  • Jassen uit
  • telefoon in je TAS
  • Graag een pen!
  • Als de timer is afgelopen begint de les.
timer
3:00

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  1. R Ik ken de ww. avoir, être, aller en faire
  2. T1
  3. T2
  4. I


*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Slide 3 - Slide

Regelmatig vs. Onregelmatig

Wat is het verschil tussen een regelmatig en onregelmatig werkwoord?

Slide 4 - Slide

Quelle est la différence...?

Slide 5 - Mind map

Regelmatige werkwoorden
stam + uitgang
donner
je donne
tu donnes
il / elle /on donne
nous donnons
vous donnez
ils / elles donnent


onregelmatige werkwoorden
allemaal anders dus uit je hoofd leren
je suis
tu es
il /elle / on est
nous sommes
vous êtes
ils / elles sont

Slide 6 - Slide

De onregelmatige werkwoorden:
être - zijn
avoir - hebben
aller - gaan
faire - doen
faire - maken

Slide 7 - Slide

de onregelmatige werkwoorden

Slide 8 - Slide

Het werkwoord "aller" = gaan. Net als être (zijn) en avoir (hebben) is "aller" een onregelmatig werkwoord
Aller
Gaan 
Je vais
Ik ga
Tu vas
Jij gaat
Il / elle  / on va
Hij / zij / men gaat
nous allons / on va
wij gaan
vous allez / Vous (monsieur) allez
jullie gaan / U gaat
Ils / Elles vont
zij gaan

Slide 9 - Slide

Le verbe faire

Slide 10 - Slide

Au travail!

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide