Les 3 | Identiteit

Identiteit
Les 3
1 / 12
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Identiteit
Les 3

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het einde van de les:
  • Weet je wat identiteit en persoonlijkheid is en hoe deze zich ontwikkelen.
  • Weet je welke soorten er van identiteit zijn.
  • Kun je op jezelf reflecteren: wat zijn de goede eigenschappen/talenten en welke zijn minder positief.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wie ben jij?
  • Persoonlijke identiteit
  • Eigen kenmerken: uiterlijk, gedrag, afkomst, interesses.

  • Aangeboren kenmerken
  • Aangeleerde kenmerken

Slide 4 - Slide

  • Je persoonlijke identiteit zijn de kenmerken die bij jou passen. Deze kenmerken maken jou anders dan anderen. Bij voorbeeld je uiterlijk, gedrag, afkomst, interesses, hobby’s, karakter en overtuigingen.
  • Aangeboren kenmerken zijn bijvoorbeeld je kleur ogen, kleur haren.
  • Aangeleerde kenmerken zijn de taal die je spreekt, de manier waarop je loopt. In andere woorden 'aangeleerd gedrag'
Hoe zie jij jezelf?
  • Zelfbeeld
  • Personaliteit; hoe je bent van binnen
  • Verandering door zelfreflectie

Slide 5 - Slide

Zelfbeeld: Dat is de manier hoe jij jezelf ziet als persoon zijnde.

Personaliteit: Jouw karakter van binnen. Meestal aangeboren karakter; veeleisend, ingetogen, snel tevreden.
Kan ook aangeleerd.

Zelfreflectie: Je zelfbeeld en personaliteit kan veranderen door zelfreflectie. Je hebt het idee dat jij iets niet kan, vervolgens doe je het en ben je er achteraf goed in.

Zelfde met personaliteit, je denkt dat je introvert en ingetogen bent, terwijl dat in werkelijkheid niet zo is.
Sociale identiteit
  • Sociale identiteit

  • Groepsgedrag
  • Voorbeeld: vegetariërs 

  • Groepsdruk
  • Voorbeeld: roken

Slide 6 - Slide

Sociale identiteit
Het behoren tot een bepaalde groep heeft invloed op je identiteit.
Tot welke groepen jij behoort heeft dus invloed op hoe jij je gedraagt, maar ook op hoe jij gezien wordt door anderen.

Groepsgedrag 
Iedere groep vindt bepaalde dingen belangrijk. Die groepen hebben bepaalde meningen waar jij je bij aansluit of mee eens bent, en die groep vertoond gedrag op basis van hun meningen.

Voorbeeld:
Als je bijvoorbeeld bij een groep hoort die opkomt voor een goed leven voor dieren, kun je met de groep besluiten vegetariër te zijn.

Groepsdruk
Groepsdruk kan ervoor zorgen dat iemand zijn of haar gedrag aanpast, om bij een groep te blijven horen.



Stelling: Je culturele achtergrond bepaalt grotendeels wie je bent.
Eens
Oneens

Slide 7 - Poll

Voor: Je culturele achtergrond bepaalt je normen, waarden, tradities en zelfs je denkwijze. Deze achtergrond vormt een belangrijk deel van je opvoeding en wereldbeeld, en kan een grote invloed hebben op hoe je jezelf en anderen ziet.

Tegen: Identiteit is veelzijdig en wordt ook door persoonlijke ervaringen, keuzes en omgevingen gevormd. Mensen kunnen bewust afstand nemen van hun culturele achtergrond en andere invloeden omarmen die hen meer aanspreken.
Stelling: Je vriendenkring heeft meer invloed op je identiteit dan je familie.
Eens
Oneens

Slide 8 - Poll

Voor: Vrienden vormen een actieve en dagelijkse invloed, vooral in de adolescentie en jongvolwassenheid. Ze delen dezelfde interesses en kunnen bepaalde waarden en normen overnemen die niet per se van de familie komen.

Tegen: Familie legt de basis van iemands identiteit en waarden. Deze vroege invloed vormt een stevig fundament, dat vaak een diepere en langdurigere impact heeft dan die van vrienden.
Stelling: Sociale media beïnvloeden je identiteit op een negatieve manier.
Eens
Oneens

Slide 9 - Poll

Voor: Sociale media kunnen bijdragen aan een vertekend zelfbeeld door constante vergelijking met anderen. Dit kan leiden tot onzekerheid en oppervlakkigheid, waarbij mensen hun identiteit baseren op online goedkeuring en trends.

Tegen: Sociale media bieden ook platforms voor zelfexpressie, connecties en het ontdekken van gelijkgestemden. Dit kan een positieve invloed hebben op het vormen van een eigen identiteit en het vergroten van zelfvertrouwen.
Stelling: Je hebt geen controle over je identiteit. Het wordt gevormd door je omgeving.
Eens
Oneens

Slide 10 - Poll

Voor: Veel aspecten van je identiteit, zoals culturele achtergrond, sociale status en de normen en waarden die je meekrijgt, worden door je omgeving bepaald zonder dat je hier invloed op hebt. Mensen passen zich vaak onbewust aan hun omgeving aan.

Tegen: Mensen hebben de capaciteit om bewuste keuzes te maken over hun identiteit. Ze kunnen reflecteren op hun achtergrond, invloeden uit hun omgeving loslaten en kiezen wie ze willen zijn, ongeacht de invloeden om hen heen.

Wat? Maak de opdrachten in Teams die onder Burgerschap staan.

Hoe? Individueel 

Hulp? Medestudenten, je docent, GIYF

Tijd? +- 20 minuten

Uitkomst? Je begrijpt deze les.

Klaar? Inleveren. Je mag iets voor je zelf doen.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Check check, dubbel check
Kan jij nu:
  • Omschrijven wat identiteit en persoonlijkheid is en hoe deze zich ontwikkelen?
  • Onderdelen van identiteit noemen?
  • Op je zelf reflecteren?

Slide 12 - Slide

This item has no instructions