What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
2ème classe
R
É
V
I
s
S
I
O
N
Grammaire:
Chapitres 5 et 6
1 / 52
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
52 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
5 videos
.
Lesson duration is:
40 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
R
É
V
I
s
S
I
O
N
Grammaire:
Chapitres 5 et 6
Slide 1 - Slide
Welke taalregels ken je uit
chapitres 5 en 6?
Slide 2 - Open question
1)
Le passé composé
2)
Regelmatige werkwoorden op "-re" (exemple:
Attendre
)
3)
Voorzetsels bij landen en steden
4)
Het aanwijzend voornaamwoord
5)
het werkwoord prendre
6)
het delend lidwoord
Slide 3 - Slide
6)
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Slide 6 - Slide
na een ontkenning of een hoeveelheid krijg je ...... of ............
Slide 7 - Mind map
wanneer krijg je weer een gewoon lidwoord?
A
na een hoeveelheid
B
na een werkwoord met een gevoel
C
na een komma
D
in de zomer
Slide 8 - Quiz
je mange .......... frites
Slide 9 - Mind map
je mange 3 kilos ...........frites
Slide 10 - Mind map
je ne mange pas ............. frites
Slide 11 - Mind map
j'adore .......... frites!
Slide 12 - Mind map
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
N'oublie pas:
Passé composé bestaat ALTIJD uit een
hulpwerkwoord
EN een
voltooid deelwoord!!!
Pas op! Hou altijd het hulpwerkwoord en het voltooid deelwoord bij elkaar! (net als in het Engels)
Bijvoorbeeld:
Ik
heb
een appel
gegeten
= J'
ai
mangé
une pomme.
Zij
is
naar huis
gegaan
= Elle
est
allé
e
à la maison
Slide 17 - Slide
Avoir
=
hebben
Sleep de juiste vorm van avoir naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je/j'
avons
ont
ai
avez
as
a
Slide 18 - Drag question
Regardez bien!!!
Slide 19 - Slide
Le chien a mangé une glace.
A
De hond eet een ijsje.
B
De hond at een ijsje.
C
De hond heeft een ijsje gegeten.
D
De hond had een hoed op.
Slide 20 - Quiz
Hij heeft gepraat
A
Il a parlé
B
Ils ont parlé
C
Elle a parlé
D
Nous avons parlé
Slide 21 - Quiz
Slide 22 - Video
De hond heeft gedanst
A
Le chien a danse
B
Le chien ont dansé
C
Le chien dansé
D
Le chien a dansé
Slide 23 - Quiz
Vertaal:
Vous avez dansé
Slide 24 - Open question
Regarde pendant 30 secondes:
Slide 25 - Slide
être
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je
sont
suis
sommes
êtes
est
es
Slide 26 - Drag question
A. optreden
B. ontdekt worden
C. zin hebben om te
A. zij heeft
B. zij zijn
C. jij/je hebt
D. wij/we zijn
E. jij / je bent
F. wij hebben
1. nous avons
2. tu es
3. ils sont
4. tu as
5. nous sommes
6. elle a
Slide 27 - Drag question
Passé composé
Présent
J'ai mangé
il parle
Ils ont acheté
je téléphone
vous avez dansé
nous écoutons
vous regardez
Tamara a marché
nous avons trouvé
on cherche
Elisa rencontre
tu as raconté
Slide 28 - Drag question
Maintenant:
2) Regelmatige werkwoorden op " -re"
exemple:
attendre
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Video
Regelmatige ww op -re
Veel werkwoorden in het Frans eindigen op
-re
.
Bijvoorbeeld:
attendre (wachten)
descendre (naar beneden gaan, uitstappen)
entendre (horen)
répondre (antwoorden)
vendre (verkopen)
rendre (teruggeven)
perdre (verliezen)
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
Welk vorm is goed?
attendre - j'
A
j'attende
B
j'attendis
C
j'attends
D
j'attendre
Slide 33 - Quiz
Welk vorm is goed?
perdre - tu
A
tu perdes
B
tu perdis
C
tu perds
D
tu perdu
Slide 34 - Quiz
Vertaal?
Zij verkopen
A
ils vendre
B
ils vendons
C
il vend
D
ils vendent
Slide 35 - Quiz
Vertaal
U antwoordt
A
vous répondons
B
vous répondissez
C
vous répondrez
D
vous répondez
Slide 36 - Quiz
3) Voorzetsels bij steden/landen &
Vertaling van in/naar
-Marc habite
à
Bruxelles.
-J'ai été
en
France.
-Tu vas
aux
Etats-Unis?
-Non, je vais
au
Portugal.
Slide 37 - Slide
Villes / villages
Om een stad of dorp aan te geven gebruik je het voorzetsel '
à
'.
Voorbeeld:
Je vais
à
Paris
Je vais
à
Hardinxveld
Slide 38 - Slide
Vous êtes prêts ?
Nu volgen een paar vragen om te kijken of je het begrepen hebt.
Bonne chance !
Slide 39 - Slide
Noa habite.........Espagne
A
en
B
au
C
à
D
aux
Slide 40 - Quiz
Je suis ........Danemark
A
en
B
au
C
à
D
aux
Slide 41 - Quiz
Je vais demain.......Pays-Bas
A
à
B
en
C
au
D
aux
Slide 42 - Quiz
Tu habites......Lille
A
en
B
au
C
à
D
aux
Slide 43 - Quiz
à
en
au
aux
Italie
Bruxelles
Pays-Bas
Luxembourg
Paris
États-Unis
Pérou
Asie
Slide 44 - Drag question
4)
Slide 45 - Slide
Slide 46 - Video
Slide 47 - Slide
_____ livre [mannelijk]
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces
Slide 48 - Quiz
garçons
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces
Slide 49 - Quiz
_______ émission (v)
A
cet
B
cette
C
ces
D
ce
Slide 50 - Quiz
chanteuses
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet
Slide 51 - Quiz
Slide 52 - Slide
More lessons like this
H.S. 2h2: Révision, mardi 23 juin
June 2020
- Lesson with
48 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
2HA1 le 25 juin
June 2020
- Lesson with
30 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Werkwoorden 3hvg
October 2023
- Lesson with
32 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
week 40, 3vwo, les1 (Oefentoets, Partie H ww)
October 2022
- Lesson with
35 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1,2
les verbes: -re
October 2023
- Lesson with
15 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Klas 4 - Grammaire A
August 2024
- Lesson with
44 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4
week 12 les 1
March 2023
- Lesson with
33 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
3h - Chapitre 3 - H
January 2023
- Lesson with
16 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3