Talent H3 herhaling

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

HERHALING

3.3 Lezen

-Meningen en argumenten herkennen

-signaalwoorden reden

-weet wat een betoog is

-signaalwoorden die een conclusie aangeven

-hoe je een hoofdgedachte kan vinden

Welke tekstverbanden ken je?

Bij welk verband hoort het signaalwoord:
MAAR

1. Voorbeeld
2. Opsommend
3. Tegenstellend

Ze wil gaan winkelen, omdat ze nieuwe kleren nodig heeft.
Welk tekstverband geeft het woord 'omdat' aan:

1. Opsomming
2. Tegenstelling
3. Reden
4. Conclusie

Ik moet vandaag nog een hoop werk doen. Ten eerste moet ik mijn kamer opruimen. Ten tweede moet ik het gras maaien. Daarna moet ik boodschappen gaan doen voor het weekend.
Welk tekstverband geven de signaalwoorden: 'ten eerste, ten tweede, daarna' aan:

1. Tegenstelling
2. Conclusie
3. Oorzaak-volg
4. Opsomming

3.5 woorden

25 nieuwe woorden blz. 210
weet wat een afleiding is

Door een achtervoegsel verandert een woord

Ierland- De Ierse bedrijven
Spanje- Het verlaten Spaanse restaurant

3.7 Grammatica

Het meewerkend voorwerp
1. pv
2.ond
3.wg
4.lv
5.mw

Welke 3 manieren kun je gebruiken om de persoonsvorm te vinden?

Wij hebben de strenge leraar een vraag gesteld.

Het meewerkend voorwerp in deze zin is?

1. wij
2. er staat geen meewerkend voorwerp in deze zin
3. een vraag
4. de strenge leraar

Heb je hem die leugen verteld?

HEM =

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. meewerkend voorwerp

Alle jurken hangen netjes aan de kledinghangers in het rek.

Het meewerkend voorwerp in deze zin is?

1. geen meewerkend voorwerp
2. alle jurken
3. aan kledinghangers
4. aan kledinghangers in het rek

Spelling 3.8

splitsbare werkwoord

Splitsbare werkwoorden of scheidbare werkwoorden zijn werkwoorden die uit twee delen bestaan. In sommige zinnen worden ze als één woord geschreven, in andere zinnen lijken het twee aparte woorden. Toch horen beide delen bij het werkwoord.

Voorbeeld: 

Zij moet dit nog vastmaken.    - Zij maakt dit vast.

Je moet je niet zo aanstellen.  - Stel je niet zo aan.

Lopen, nakijken, gapen, skateboarden en invullen zijn voorbeelden van:

1. bijvoeglijke naamwoorden
2. werkwoorden
3. zelfstandige naamwoorden

Maken 

Versterk jezelf van H3. Je begint eerst met alle onderdelen van grammatica op Talent. Ben je daarmee klaar dan ga je woorden maken. Morgen gaan we oefenen met het onderdeel lezen als voorbereiding van het proefwerk.