2.2 Formuleren

Aan de slag
Opdracht 16 t/m 20. Maak gebruik van online woordenboeken. Werk samen.

Einde van de les: af bij iedereen.
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

This lesson contains 26 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Aan de slag
Opdracht 16 t/m 20. Maak gebruik van online woordenboeken. Werk samen.

Einde van de les: af bij iedereen.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Link

Na deze les

1. Kun je correct bepalen of je een woord aan elkaar schrijft of los.

2. Ken je een aantal vaak gemaakte fouten in taalgebruik

Slide 3 - Slide

Toets taalverzorging

23 november het 4e uur.

Slide 4 - Slide

Toets taalverzorging

24 november het 4e uur.


Stof:

Hoofdstuk 1 van blok 2 (spelling en interpunctie)

Hoofdstuk 2 van blok 2 (formuleren)

Slide 5 - Slide

Wat klopt hier niet?

Slide 6 - Slide

Wat klopt hier niet

Slide 7 - Slide

Wat klopt hier niet?

Slide 8 - Slide

Wat klopt hier niet?

Slide 9 - Slide

Samenstellingen
Het is van groot belang te weten of je iets aan elkaar of los van elkaar schrijft.

Slide 10 - Slide

Samenstellingen
Schrijf je in het Nederlands in 90% van de gevallen aan elkaar.

Laat je niet misleiden door het Engels.

Slide 11 - Slide

Let op!
Je moet dus wel opletten of een woord een samenstelling is

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Kijk mee

p. 174


Bij welke regel horen deze voorbeelden:

1. stofzuigen

2. onderdoor

3. calorierijk

4. fietspomp


Slide 14 - Slide

Aan de slag

Opdracht 6 p. 29 (8 min)

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

Bespreken
Opdracht 16 t/m 20

Slide 17 - Slide

Huiswerk
Opdracht 23 t/m 25

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Vraag
Wat is dus het verschil tussen een contanminatie en een verkeerde uitdrukking?

Slide 21 - Slide

Vraag
Wat is het dus het verschil tussen een contaminatie en een verkeerde uitdrukking?

Antwoord:
Bij een contaminatie haal je twee dingen uit elkaar. De verbetering bestaat uit twee antwoorden.
Bij een verkeerde uitdrukking zeg je gewoon iets fout. De verbetering bestaat dus uit één antwoord.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Maak de onderstaande zinnen kloppend (5 min)
1. Het Nederlands hockeyelftal kreeg ongenadeloos op zijn kop van Australië.
2. De mentor zou wel even nachecken op de cijfers goed waren ingevuld.
3. Wanneer gaan jullie overswitchen naar zonne-energie?
3. In korte tijd hadden ze alles opgeconsumeerd.
4. Hij dacht dat hij die back makkelijk kon voorbij passeren.

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Link