Herhaling hoofdstuk 3: Sociale zekerheid en verzorgingsstaat in Nederland
1 / 29
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3
This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Herhaling hoofdstuk 3: Sociale zekerheid en verzorgingsstaat in Nederland
Slide 1 - Slide
Hoe ontstond in Nederland in de 20e eeuw een verzorgingsstaat?
Noem op wat je nog weet van hoofdstuk 3.
Slide 2 - Slide
Welke groepen mensen kwamen in de 19e eeuw in de problemen?
Vooral de arbeiders in de grote steden hadden het slecht;
Zowel de woon en werkomstandigheden waren slecht.
Mannen, vrouwen en kinderen vanaf 12 jaar werkten in de fabrieken;
Goede werkomstandigheden?
Als je niet kon werken, had je geen inkomen. Je moest dan geholpen worden door familie, door kerken of door liefdadigheid van rijken.
Wat is liefdadigheid?
Slide 3 - Slide
Hoe reageerde de politiek op de toename van het aantal armen?
Er waren geen sociale wetten (wetten die de gevolgen van armoede, ziekte, ouderdom en werkloosheid bestrijden);
De armenwet wordt ingevoerd in 1854;
Men was bang voor diefstal en rellen;
Waarom?
Alleen armen die niet gesteund werden door de kerk of door familie, kregen hulp.
Slide 4 - Slide
Hoe reageerde de politiek op de toename van het aantal armen?
Liberalen: vonden dat vrijheid goed was voor de burgers en de samenleving. Zij vonden dat iedereen voor zichzelf moest zorgen.
Socialisten: vonden dat iedereen gelijkwaardig is en dat de regering meer moest doen om de arbeiders te helpen. Armoede was volgens hen de schuld van de rijke fabrieksdirecteuren.
Confessionelen: katholieken en protestanten die vanuit het geloof een politieke partij oprichtten. Als je arm was, had God dat zo gemaakt en moest je dat accepteren.
Slide 5 - Slide
Wat veranderde in de armenzorg rond 1900?
Arbeiders gingen van het platteland naar de stad;
In 1873 ging het erg slecht met de economie en verloren veel mensen hun baan = meer armoede;
In 1874 kwam het Kinderwetje van Van Houten;
Wat was dat?
Meer wetten in 1900: de Leerplichtwet, de Ongevallenwet en de Woningwet.
Ook werd stadsreiniging verbeterd, o.a. aanleg riolen en waterleidingen.
Arbeiders gingen zich ook verenigen --> vakbonden.
Ook kwamen er onderlinge verzekeringen.
Slide 6 - Slide
Welke gevolgen had de economische crisis in Nederland?
In 1929 brak in de Verenigde Staten een grote economische crisis uit;
Hoe kan het dat Nederland ook last had van die crisis?
Bedrijven konden hun producten niet meer verkopen = minder produceren = arbeiders ontslaan;
De werkloosheid nam toe;
In 1931 begon de steunverlening;
Mensen tussen de 21 en 60 jaar die buiten hun schuld werkeloos waren, kregen een uitkering;
Mensen kwamen terecht in de werkverschaffing.
Slide 7 - Slide
Hoe reageerde de regering op de crisis?
Veel werklozen hadden het slecht;
Minister-president Colijn koos voor een aanpassingspolitiek;
Regering past zich aan a/d situatie.
De regering ging minder geld uitgeven;
Maar... daardoor kregen de mensen ook minder steun.
Slide 8 - Slide
Hoe leidde de crisis tot onrust in de samenleving?
Veel werklozen schaamden zich voor hun situatie;
Waardoor kwam dat?
Er waren protesten tegen de armoede, de vernederingen en de maatregelen van de regering;
Bijvoorbeeld: de Jordaanoproer.
Slide 9 - Slide
Welke maatregelen nam de overheid na de Tweede Wereldoorlog?
Het land werd weer opgebouwd met behulp van het harmoniemodel;
Minister-president Willem Drees nam maatregelen om de armoede te verminderen;
De verzorgingsstaat wordt opgebouwd;
Niemand hoeft meer in echte armoede te leven. Mensen die niet voor zichzelf kunnen zorgen krijgen een uitkering.
Slide 10 - Slide
Hoe zag de verzorgingsstaat eruit?
Nieuwe wetten die verschillende groepen recht gaven op een uitkering:
De Werkloosheidswet (WW)
De Algemene Ouderdomswet (AOW)
De Algemene Weduwen- en Wezenwet (AWW), werd later de Nabestaandenwet (ANW)
Door de verzorgingsstaat had iedereen sociale zekerheid.
Slide 11 - Slide
Welke problemen ontstonden er in de verzorgingsstaat?
Door een economische crisis werden steeds meer mensen werkloos;
De uitgaven van de overheid stegen terwijl de inkomsten juist daalden;
Een ander probleem was de toename in echtscheidingen;
Sommige mensen maakten misbruik van de uitkeringen;
Slide 12 - Slide
Welke problemen ontstonden er in de verzorgingsstaat?
Er kwamen een aantal maatregelen om de verzorgingsstaat weer betaalbaar te maken:
De regels voor het krijgen van een uitkering werden strenger
De hoogte van de uitkeringen ging omlaag
De periode van een uitkering werd korter
Er kwam meer controle om fraude tegen te gaan
Toch zijn er nog altijd zorgen over de betaalbaarheid van de verzorgingsstaat, waarom?
Slide 13 - Slide
Hoe veranderde de gezondheidszorg?
De leefomstandigheden in de 19e eeuw waren erg slecht;
Waarom? noem voorbeelden
De volksgezondheid werd verbeterd door preventieve maatregelen; (riolering aangelegd, dokters beter opgeleid, de Woningwet)
In 1940 werd het ziekenfonds opgericht, dat is een verplichte verzekering voor gezondheidszorg;
Na WOII verbeterde de gezondheidszorg enorm.
Slide 14 - Slide
Herhaling hoofdstuk 3: Sociale zekerheid en verzorgingsstaat in Nederland (Quiz!!)
Slide 15 - Slide
Rond 1870 trokken veel mensen van het platteland naar de stad voor een 'beter leven'. Waardoor werd hun leven uiteindelijk niet beter?
A
Mensen moesten hard werken in de fabrieken.
B
Er was geen geld voor medische zorg.
C
Mensen verdienden erg weinig geld.
Slide 16 - Quiz
Hoe kon het dat er regelmatig besmettelijke ziektes, zoals cholera, uitbraken? Vooral de arbeiders hadden hier last van.
Slide 17 - Open question
In het midden van de 19e eeuw had Nederland nog geen sociale wetten. Wat zijn sociale wetten?
Slide 18 - Open question
Niet iedereen kreeg steun door de Armenwet in 1854. Wanneer kwam je in aanmerking voor de steun?
Slide 19 - Open question
Deze groep mensen in de regering vond dat vrijheid goed was voor de mens. Zij vonden dat iedereen voor zichzelf moest zorgen. Dit waren de...
A
Confessionelen
B
Socialisten
C
Communisten
D
Liberalen
Slide 20 - Quiz
Leg in je eigen woorden uit wat het Kinderwetje van Van Houten inhield.
Slide 21 - Open question
Waarom hadden mensen in Nederland ook last van de economische crisis in de jaren '30?
Slide 22 - Open question
Als je geen geld had kon je steun krijgen. Waarom moesten mensen die steun kregen zich melden bij het gemeentehuis?
A
Zo wist de gemeente dat ze niet stiekem bijverdienden.
B
Ze kregen daar te horen wat ze die dag moesten doen.
C
Daar konden ze hun geld ophalen.
Slide 23 - Quiz
Leg in je eigen woorden uit wat de verzorgingsstaat is.
Slide 24 - Open question
Leg in je eigen woorden uit wat de verzorgingsstaat is.
Slide 25 - Open question
Noem 1 probleem van de verzorgingsstaat. Tip: het heeft te maken met de AOW
Slide 26 - Open question
Door vervuild drinkwater braken er rond 1860 vier grote epidemieën uit. Wat is een epidemie?
A
Een besmettelijke ziekte die zich snel verspreidt.
B
Een besmettelijke ziekte die dodelijk is.
C
Een besmettelijke ziekte in een regio.
D
Een besmettelijke ziekte over de hele wereld.
Slide 27 - Quiz
Noem 1 maatregel die werd genomen om de volksgezondheid te verbeteren.
Slide 28 - Open question
Leg uit waarom De Tweede Wereldoorlog positieve gevolgen had voor de gezondheidszorg.