This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
1.4 Lengte, massa, temperatuur, tijd
Klas 1
Slide 1 - Slide
12. Wat is meten
Slide 2 - Open question
13 Wat is een eenheid?
Slide 3 - Open question
14 Wat is een grootheid?
Slide 4 - Open question
15 Noem twee oude eenheden van lengte
Slide 5 - Open question
16 Een brandweerman meet de temperatuur met een thermometer. De temperatuur is 23 graden Celsius Wat is de eenheid? Wat is de grootheid? Wat is het meetinstument?
Slide 6 - Open question
17 Wat is het verschil tussen een analoge en een digitale meter?
Slide 7 - Open question
18a Wat betekenen de letters SI?
Slide 8 - Open question
18b Hoeveel grondeenheden heeft het SI?
Slide 9 - Open question
18 c Noem vijf grondeenheden
Slide 10 - Open question
19 Voor seconde wordt soms de afkorting sec gebruikt. Hoe moet je seconde volgens SI afkorten?
Slide 11 - Open question
20 Waarom is het handig om voorvoegsels te gebruiken?
Slide 12 - Open question
21 a Wat betekent het voorvoegsel mili
Slide 13 - Open question
21b Wat is het voorvoegsel voor 1000?
Slide 14 - Open question
21c Hoe kort je het voegvoegsel centi af?
Slide 15 - Open question
lengte
Alle meetinstrumenten die gebruikt worden om de lengte te meten zijn afgeleid van de standaard meter.
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Massa
De hoeveelheid materiaal noemen we de massa
Wordt gemeten in kilogrammen (=1000 gram)
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Video
03:20
vul je antwoorden in.
Slide 20 - Open question
Temperatuur
De temperatuur wordt gemeten met thermometers. Dit kan met verschillende soorten thermometers.
Verder wordt de temperatuur gemeten in Celcius of in in Kelvin
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
massa is een
A
Grootheid
B
Eenheid
Slide 24 - Quiz
Wat is de afkorting van lengte?
A
m
B
l
C
kg
D
bar
Slide 25 - Quiz
Bereken de massa in kg van een voorwerp met een massa van 55 gram
A
55 000 kg
B
5,5 kg
C
0,055 kg
D
0,000055kg
Slide 26 - Quiz
Een symbool voor massa kan zijn...
A
g
B
cm
C
p
D
m
Slide 27 - Quiz
De eenheid van massa is:
A
Gram
B
Liter
C
Newton
D
Pfennig
Slide 28 - Quiz
Massa bepaal je met een
A
liniaal
B
geodriehoek
C
weegschaal
D
maatcilinder
Slide 29 - Quiz
Lengte is een
A
Grootheid
B
Eenheid
Slide 30 - Quiz
Temperatuur is een
A
Grootheid
B
Eenheid
Slide 31 - Quiz
Bereken de temperatuur in Kelvin als de temperatuur 1880 Celsius is
A
2153
B
1607
C
1880
D
kan niet
Slide 32 - Quiz
Wat is de afkorting van temperatuur?
A
T
B
K
C
C0
D
t
Slide 33 - Quiz
Wat is geen eenheid van temperatuur?
A
graden Celsius
B
Kelvin
C
graden Fahrenheit
D
Joule
Slide 34 - Quiz
Je ziet hier vier afbeeldingen van meetinstrumenten (A t/m D).
Hoe heten deze instrumenten?
Met welk instrument wordt welk kenmerk van het weer gemeten?
Sleep het juiste woord naar het juiste meetinstrument.