15. Afkortingen- les 1

 15. Afkortingen
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, t, mavoLeerjaar 1,2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

 15. Afkortingen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Afkortingen

Voor afkortingen zijn ook spellingregels.

Er zijn drie standaard regels.

Slide 3 - Slide

Afkortingen

  1. Afkortingen van bedrijven, organisaties en landen: HOOFDLETTERS

IKEA, CDA, RTL, NL

Slide 4 - Slide

Afkortingen

2. Afkortingen waarvan je de woorden altijd voluit uitspreekt: PUNTEN ertussen

s.v.p. - o.a. - z.o.z.

Slide 5 - Slide

Afkortingen

3. De meeste andere afkortingen schrijf je met KLEINE letters en ZONDER punten.

 bh, cv, havo,ov, pin, vmbo

Slide 6 - Slide

Afkortingen in samenstelling

Soms zit er een afkorting in een samenstelling. Wat zijn dan de regels?

Slide 7 - Slide

Afkortingen in samenstelling
1. Als je de afkorting letter voor letter uitspreekt:
KOPPELTEKEN  
BMW-dealer, vmbo-leerling

2. Als je de afkorting uitspreekt als 1 woord:
AAN ELKAAR
pincode, havoleerling

Slide 8 - Slide

Wat is correct?
A
VMBO-leerling
B
VMBO leerling
C
Vmboleerling
D
VMBOleerling

Slide 9 - Quiz

Wat is correct?
A
Pin code
B
PinCode
C
Pincode
D
Pin Code

Slide 10 - Quiz

Wat is correct?
A
BMW dealer
B
BMWdealer
C
Bmw-dealer
D
BMW-dealer

Slide 11 - Quiz

Wat is correct?
A
Havo Leerling
B
Havo-leerling
C
Havoleerling
D
Havo leerling

Slide 12 - Quiz

Wat is correct?
A
etcetera
B
etc.

Slide 13 - Quiz

Wat is correct?
A
dmv
B
d.m.v.
C
d.m.v

Slide 14 - Quiz

Aan het werk
Les 15 Afkortingen (blz 208/209)
Maken: 1,2,3 en 4

Klaar? Laten zien aan de docent en dan lezen of voor een ander vak
timer
15:00

Slide 15 - Slide