quiz eurorekenen

Eurorekenen
Tekst
1 / 46
next
Slide 1: Slide
RekenenBuitengewoon secundair onderwijs

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Eurorekenen
Tekst

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Tel de euro's en de centen.
A
€ 25
B
€ 29
C
€ 30
D
€21

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Tel de euro's en de centen.
A
€ 25,36
B
€ 29,32
C
€ 30, 32
D
€29, 36

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Tel de euro's en de centen.
A
€ 40
B
€ 34
C
€ 43
D
€ 52

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Tel de euro's en de centen.
A
€ 40,73
B
€ 43, 90
C
€ 43, 70
D
€45,20

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Tel de euro's en de centen.
A
€ 90
B
€ 97
C
€ 80
D
€ 100

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Tel de euro's en de centen.
A
€ 90,70
B
€ 97,07
C
€ 90,07
D
€ 100

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Tel de euro's en de centen.
A
€ 40
B
€ 41
C
€ 33
D
€ 43

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Tel de euro's en de centen.
A
€ 40,15
B
€ 43,09
C
€ 33,09
D
€ 43,12

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel € moet ik terugkrijgen?
Ik moet 45 euro betalen en ik geef een briefje van €50?
A
€4
B
€6
C
€5
D
€50

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel € moet ik terugkrijgen?
Ik moet 12 euro betalen en ik geef een briefje van €20?
A
€7
B
€9
C
€5
D
€8

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel cent moet ik terugkrijgen?
Ik moet 12,30 euro betalen en ik geef een briefje van €13?
A
70 cent
B
40 cent
C
90 cent
D
80 cent

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel cent moet ik terugkrijgen?
Ik moet 29,90 euro betalen en ik geef een briefje van €30?
A
20 cent
B
40 cent
C
90 cent
D
10 cent

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel cent moet ik terugkrijgen?
Ik moet 56,60 euro betalen en ik geef een briefje van €57?
A
20 cent
B
40 cent
C
90 cent
D
10 cent

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Tel de euro's en de centen.
A
€ 73
B
€ 75
C
€ 74
D
€47

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Welke vorm van betalen is het?

"Ik betaal met mijn creditcard"


A
Contant betalen
B
Elektronisch betalen

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Tel de euro's en de centen.
A
€ 25
B
€ 29
C
€ 30
D
€21

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Tel de euro's en de centen.
A
€ 25,36
B
€ 29,32
C
€ 30, 32
D
€29, 36

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Tel de euro's en de centen.
A
€ 40
B
€ 34
C
€ 43
D
€ 52

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Tel de euro's en de centen.
A
€ 40,73
B
€ 43, 90
C
€ 43, 70
D
€45,20

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Tel de euro's en de centen.
A
€ 90
B
€ 97
C
€ 80
D
€ 100

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Tel de euro's en de centen.
A
€ 90,70
B
€ 97,07
C
€ 90,07
D
€ 100

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Tel de euro's en de centen.
A
€ 40
B
€ 41
C
€ 33
D
€ 43

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Tel de euro's en de centen.
A
€ 40,15
B
€ 43,09
C
€ 33,09
D
€ 43,12

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel € moet ik terugkrijgen?
Ik moet 45 euro betalen en ik geef een briefje van €50?
A
€4
B
€6
C
€5
D
€50

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel € moet ik terugkrijgen?
Ik moet 12 euro betalen en ik geef een briefje van €20?
A
€7
B
€9
C
€5
D
€8

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel cent moet ik terugkrijgen?
Ik moet 12,30 euro betalen en ik geef een briefje van €13?
A
70 cent
B
40 cent
C
90 cent
D
80 cent

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel cent moet ik terugkrijgen?
Ik moet 29,90 euro betalen en ik geef een briefje van €13?
A
20 cent
B
40 cent
C
90 cent
D
10 cent

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel cent moet ik terugkrijgen?
Ik moet 56,60 euro betalen en ik geef een briefje van €57?
A
20 cent
B
40 cent
C
90 cent
D
10 cent

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Tel de euro's en de centen.
A
€ 73
B
€ 75
C
€ 74
D
€47

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

De foto van deze klok is gemaakt
in de:
A
nacht
B
ochtend
C
middag
D
avond

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

De foto van deze klok is gemaakt
in de:
A
nacht
B
ochtend
C
middag
D
avond

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

De foto van deze klok is gemaakt
in de:
A
nacht
B
ochtend
C
middag
D
avond

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Hoe laat is het op de klok?
A
5 over 1
B
5 over 12
C
10 over 12
D
1 over 12

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

De foto van deze klok is gemaakt
in de:
A
nacht
B
ochtend
C
middag
D
avond

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Hoe laat is het op de klok?
A
10 voor 3
B
10 voor 2
C
10 voor 5
D
10 voor 10

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Hoe laat is het op de klok
A
kwart over 6
B
kwart over 7
C
kwart voor 6
D
kwart over 3

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Hoe laat is het op de klok
A
kwart over 12
B
kwart voor 1
C
kwart over 10
D
kwart over 11

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Hoe laat is het?
(in spreektaal)
A
10 voor 9 (ochtend)
B
5 voor 1O (ochtend)
C
10 voor 10 (avond)
D
5 voor 10 (avond)

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Hoe laat is het?

A
Vijf uur dertig 's avonds
B
half vijf 's ochtends
C
half vijf 's avonds
D
half zes 's ochtends

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Hoe laat is het?

A
kwart over 3 (ochtend)
B
Kwart voor 4 (ochtend)
C
kwart over 3 (avond)
D
kwart voor 4 (avond)

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Een doordenker:
Wat past er niet?

A
20 over 1
B
13:20
C
02:20
D
10 voor half 2

Slide 42 - Quiz

Welke is dus niet hetzelfde?

A
9:10
B
10:10
C
9:50
D
10:50

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions


A
6:40
B
20:07
C
7:20
D
6:20

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions


A
7:45
B
18:45
C
19:15
D
6:15

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions


A
22:30
B
11:11
C
23:30
D
11:30

Slide 46 - Quiz

This item has no instructions