Par. 5.6 De machtsstrijd tussen fabrikanten en arbeiders.

Par. 5.6 De machtsstrijd tussen fabrikanten en arbeiders
1 / 18
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Par. 5.6 De machtsstrijd tussen fabrikanten en arbeiders

Slide 1 - Slide

Wat is modern imperialisme?
A
Veel grond in Europa veroveren
B
Veel kolonies stichten in Zuid Amerika
C
Veel grond veroveren en besturen in Afrika en Azie
D
Veel handelen met kolonies

Slide 2 - Quiz

Welke uitspraak over modern imperialisme is niet waar? Modern imperialisme..
A
..draaide uit op meer Europese samenwerking.
B
..was het streven van Europese (groot)machten naar een wereldrijk.
C
..leidde tot het stichten van koloniën in vooral Afrika en Azië.
D
..zorgde voor spanningen in Europa.

Slide 3 - Quiz

Lesdoel
1. Waarom en hoe verdedigde het liberalisme vooral de belangen van de fabrikanten?

2. Op welke wijze probeerden de socialisten de positie van de arbeiders te verbeteren? 

Slide 4 - Slide

Rijk en arm
Liberaal: 
Veel vrijheid, overheid zo min mogelijk doen, vaak rijke mensen stemmen daarop

Socialistisch: 
Overheid doet zo veel mogelijk, vaak arme mensen stemmen daarop

Slide 5 - Slide

Aan het begin van de Industriële Revolutie...
  • Eind van de standenmaatschappij, begin van de klassenmaatschappij.
  • Fabrikanten bepaalden hoe lang, onder welke omstandigheden en tegen welke beloning de arbeiders moesten werken. 
  • Arbeiders konden makkelijk worden ontslagen.

Slide 6 - Slide

HET KAPITALISME
Adam Smith (filosoof): eigenbelang was de sleutel tot een betere wereld.

De samenleving: 
1. Productiefactoren (natuur, kapitaal en arbeid) in handen van particulieren. 
2. Prijs wordt bepaalt door vraag en aanbod.
3. Doel: zo veel mogelijk winst maken!

Slide 7 - Slide

De liberalen
  • Eigenbelangen is belangrijk
  • Vrijheid!
  • Overheid moet zo min mogelijk met de economie en de burgers bemoeien
  • Privébezit belangrijk

Slide 8 - Slide

Staatsinrichting
DEMOCRATIE: HEERSCHAPPIJ VAN HET VOLK!

Vanaf de 19de eeuw: indirecte democratie. 
- Parlement (1e en 2e kamer)

Verkiezingen:
- Alleen voor mannen die een minimum belasting betalen (censuskiesrecht)
Later: voor alle mannen, daarna ook voor vrouwen (algemeen kiesrecht)

Slide 9 - Slide

De sociale kwestie
= de discussie over de werk- en leefomstandigheden van de arbeiders

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Socialisme dus
Twee routes naar meer gelijkheid

1. Communisme

2. Sociaaldemocratie

Slide 12 - Slide

"HET RODE SPOOK WAART DOOR EUROPA"
Het communisme:
Karl Marx en zijn pamflet "Het Communistisch Manifest"

Klassenstrijd: 
de samenleving is oneerlijk verdeeld tussen de bourgeoisie (rijk) vs. het proletariaat (arm).

Slide 13 - Slide

Het communisme:
DE WEG NAAR DE IDEALE SAMENLEVING:
1. Ondernemers willen alleen maar winst. Kleine bedrijven gaan failliet.
2. Concurrentie wordt minder, waardoor de winst stijgt (rijken worden rijker).
3. Arbeiders krijgen steeds lagere lonen of worden ontslagen (armen worden armer). 

4. Revolutie van het proletariaat (met of zonder geweld) omdat ze het niet meer pikken
5. Overgangsfase (kapitalisme wordt uitgewist)
6. Dictatuur van het proletariaat
7. Vestiging van het socialistisch heilstaat (geen klassen, onderdrukking en uitbuiting)

Slide 14 - Slide

MAAR...
  • De staat bepaalt alles!
  • Geen verkiezingen
  • Planeconomie: economie wordt door de staat gerelgeld
  • Iedereen is even rijk/arm
  • Geen privé-bezit

Slide 15 - Slide

DEMOCRATIE = Heerschappij van het volk
Aanhangers van Karl Marx die het proletariaat via het parlement wilden helpen:
- revisionisten, socialisten, sociaaldemocraten

Slide 16 - Slide

Opdrachten maken
Maak de opdrachten in je werkboek:

Par. 5.6 opdrachten 104 t/m 129


Slide 17 - Slide

Afsluiten
1. Waarom en hoe verdedigde het liberalisme vooral de belangen van de fabrikanten?

2. Op welke wijze probeerden de socialisten de positie van de arbeiders te verbeteren? 

Slide 18 - Slide