Stap 1: Zoek datgene waar iets mee wordt gedaan (lijdend voorwerp). Dat wordt nu onderwerp en staat vooraan in de zin
Stap 2: Zoek het werkwoord
Stap 3: Check of het ww in tegenwoordige tijd staat of in verleden tijd
Stap 4: Voeg een vorm van to be toe: am/are/is (present)+voltooid deelwoord
of was/were (past) + voltooid deelwoord
Stap 5: Schrijf de rest van de zin over