GBKC ne
- Donderdag 5 (Leesmoment) Spreken (i.c.m IJsbreker)
- Vrijdag 4 Spreken (Spreekportfolio)
_ Vrijdag 5 (Leesmoment) Ster in lezen
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo kLeerjaar 1
This lesson contains 16 slides, with text slides.
Items in this lesson
- Donderdag 5 (Leesmoment) Spreken (i.c.m IJsbreker)
- Vrijdag 4 Spreken (Spreekportfolio)
_ Vrijdag 5 (Leesmoment) Ster in lezen
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
- Lees blz. 81
- Maak les 3 ( 82 - 85)
- Werk op je laptop aan IJsbreker online
Slide 2 - Slide
This item has no instructions
A: Semih, Sevengyul, Marcel, Duran, Snit, Yonko, Mohamed, Maraya, Halime, Durhan, Nargyul
Ster in Lezen (Alfa A)
B: Mutiea, Ali, Nazla, Ahmad, ,
Ster in lezen (Alfa A)
Sidona: (Ster Alfa B)
Juenaly (Op Schrift)Slide 3 - Slide
Nargyul in Hst1
Sevengyul terugkomen 14:15 (104)
Ahmad terugkomen. 14:15 (104)
Groep A: - Ster in schrijven. Samen teksten lezen blz. 75
- Zelf verder werken.
Groep B - Nazla: boek controleren
- Mutiea, Ali verder werken.
- Juanely SiN
- Sidona verder werken
Slide 4 - Slide
Nargyul in Hst1
Leesmoment 11:15 -11:35
- Uitleg plattegrond
- voorbeeld: https://www.xenofilia.com/villa2-plattegrond.htm
-
Slide 5 - Slide
Nargyul in Hst1
Dit kan erin: woonkamer, keuken, badkamer, voordeur, ramen, deur, raam, slaapkamers, tuin, hal, trap, wc
Teken ook: bed, tafel , stoel, kast, bank, koelkast, tv,
Schrijf erbij wat het is:
Slide 6 - Slide
Nargyul in Hst1
Slide 7 - Slide
This item has no instructions
Vraag: Antwoord:
Hoeveel slaapkamers heeft je huis? ->Mijn huis heeft ... slaapkamers.
Waar zijn de slaapkamers? -> De slaapkamers zijn op de eerste verdieping.
Waar is de woonkamer? -> De woonkamer is op de begane grond.
Slide 8 - Slide
This item has no instructions
Dictee (Les 3)
1. soep 8. vier 15. zwart
2. huis 9. zaterdag 16. kookt
3. drie 10. rood 17. uur
4. uur 11. bed 18. morgen
5. deur 12. school 19. vandaag
6. buurman 13. november 20. slaap
7. blij 14. groen 21. foto
Slide 9 - Slide
Lessonup tegenstellingen gedaan
Vraag: Antwoord:
Hoe heet je?...................................Ik heet (naam). / Mijn naam is (naam). Waar woon je?..............................Ik woon in Den Haag.
Hoe oud ben je?..........................Ik ben ... jaar.
Waar ben je geboren?.............Ik ben geboren in (land).
Hoe heet jouw school?............Mijn school heet Johan de Witt.
Spreek je Nederlands?.............Ik spreek een beetje Nederlands.
Hou je van sport?.........................Ik hou wel/ niet van sport.
Hou je van gamen?....................Ja, ik hou van gamen. / Nee ik hou niet van gamen.
Slide 10 - Slide
This item has no instructions
Vraag: Antwoord:
Heb je een fiets? -> Ja, ik heb een fiets. / Nee, ik heb geen fiets.
Hou je van pizza? -> Ja, ik houd van pizza. / Nee, ik hou niet van pizza.
Woon je in een flat? -. Ja, ik woon in een flat. / Nee, ik woon niet in een flat.
Hoe gaat het? -> Het gaat goed. en met jou?
Mag ik je iets vragen? -> Ja, hoor geen probleem.
Waar is het station? -> U moet rechtdoor lopen.
Wilt u iets drinken? -> Ja, graag, nee dankuwel.
Wilt u niet zitten? - Graag. Dankuwel.
Slide 11 - Slide
This item has no instructions
Welke dag is het vandaag? -> Vandaag is het donderdag.
Welke dag was het gisteren? -> Gisteren was het woensdag.
Welke dag is het morgen? -> Morgen is het vrijdag.
Welke maand is het? -> Het is oktober.
Wat was de vorige maand? -> Vorige maand was september.
Wat is de volgende maand? -> Volgende maand is november.
Slide 12 - Slide
This item has no instructions
Vraag: Antwoord:
Waar is jouw school? -> Mijn school is in Den Haag.
In welke klas zit jij? -> Ik zit in GBKC.
Wat leer je op school? -> Ik leer Nederlands, Engels en rekenen.
Heb je ook sport? -> Ja, we hebben ook sport op school.
Hoe laat begint de school? -> De school begint om acht uur.
Hoe lang duurt een les? -> Een les duurt 45 minuten.
Wanneer is het vakantie? -> Op 24 december begint de vakantie.
Hoe heet jouw mentor? -> Mijn mentor heet mevrouw Van Wijk.
Slide 13 - Slide
This item has no instructions
Slide 14 - Slide
This item has no instructions
Vraag: Antwoord:
Waar woon je? -> Ik woon in Den Haag.
Woon je in een flat? -> Ja, ik woon in een flat.
-> Nee, ik woon niet in een flat.
Op welke verdieping woon je -> Ik woon op de ... verdieping.
Woon je in een rijtjeshuis? -> Ja, ik woon in een rijtjeshuis.
-> Nee, ik woon niet in een rijtjeshuis.
Heb je een tuin? -> Ja, ik heb een tuin.
-> Nee, ik heb geen tuin
Slide 15 - Slide
This item has no instructions
Vraag: Antwoord:
Hoeveel slaapkamers heeft je huis? ->Mijn huis heeft ... slaapkamers.
Waar zijn de slaapkamers? -> De slaapkamers zijn op de eerste verdieping.
Waar is de woonkamer? -> De woonkamer is op de begane grond.
Slide 16 - Slide
This item has no instructions
