Deze week gaan we nieuwe woorden leren en we leren wat tegenstellingen zijn
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Talent HV-vwo 1 Woorden H3
Deze week gaan we nieuwe woorden leren en we leren wat tegenstellingen zijn
Slide 1 - Slide
Leerdoelen week 19
Deze week leren jullie ......
ongeveer 25 nieuwe woorden;
wat tegenstellingen zijn.
Slide 2 - Slide
Nieuwe woorden
De nieuwe woorden die jullie moeten leren staan op bladzijde 165 van jullie boek A. Leer ze goed, dit komt terug op de volgende toets.
We gaan kijken of jullie al een paar woorden kennen.
Slide 3 - Slide
Wat betekent de aard?
A
kortgeleden; onlangs
B
het karakter, het wezen
C
geven
D
iemand zeggen wat hij moet doen
Slide 4 - Quiz
Wat betekent recent
A
waarneming
B
weten hoe het precies zit of gegaan is
C
kortgeleden; onlangs
D
in werkelijkheid, in het echt
Slide 5 - Quiz
Wat betekent verlenen?
A
geven
B
klein onderdeel, bijzonderheid
C
bij een grote groep mensen voorkomend
D
van dit moment, van nu
Slide 6 - Quiz
Wat betekent iemand de wet voorschrijven?
A
de regels voor wat beleefd is en wat niet
B
iemand zeggen wat hij moet doen
C
op geen enkele manier tegenwerken
D
waarneming
Slide 7 - Quiz
Tegenstellingen
Woorden kunnen een tegengestelde betekenis hebben. Dit noemen we tegenstellingen.
In de tekst herken je tegenstellingen soms aan de signaalwoorden tegenstellend verband: maar, daarentegen, juist, in tegenstelling tot. Zo zijn er nog veel meer signaalwoorden die een tegenstelling aangeven.
Slide 8 - Slide
Tegenstellingen
Meestal is hij erg chagrijnig, maar vandaag is hij vrolijk.
Vaak als je er tegenop ziet val het juist erg mee.
Recent heb ik de theorie geleerd, de praktijk daarentegen beheers ik al geruime tijd.
Slide 9 - Slide
Tegenstellingen
Met behulp van voor- en achtervoegsels kan je tegenstellingen maken.
emotie - emotieloos
praktisch- onpraktisch
virus - antivirus
Tegenstellingen noemen we ook antoniemen.
Slide 10 - Slide
Geef een tegenstelling!
Slide 11 - Open question
Geef nu een tegenstelling met een voor- of achtervoegsel.
Slide 12 - Open question
Vragen?
Heeft iemand vragen over de lesstof?
Slide 13 - Slide
Kunnen jullie aan de slag met de lesstof?
😒🙁😐🙂😃
Slide 14 - Poll
Opdrachten week 19
Om de lesstof te oefenen gaan jullie maken:
H3.5
2a, 3, 4, 5, 6, 7, 10, 11, 12, 13 en 14.
De woorden staan ook in Quizlet, oefen daar goed mee.