Rekenen, voorbereiding examen, THEORIE, Verhoudingen

voorbereiding van de docent     
RM's klaarleggen
1 / 28
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

voorbereiding van de docent     
RM's klaarleggen

Slide 1 - Slide

les-informatie
lesdoel   uitleggen / oefenen / toetsen

past bij   NU Rekenen mbo 2; Verhoudingen
              paragraaf 3.6 Gemengde opdrachten
auteur   MB
datum   augustus 2023, februari 2024

Slide 2 - Slide

het domein Verhoudingen herkennen en gebruiken
de verhouding - een vast verband
Als het ene deel 2 x zo groot wordt, 
moet het andere deel ook 2 x zo groot worden.

voorbeeld
8 appels voor 3 personen
Dan heb je voor 6 personen      16 appels nodig.
                    (2 x 3 personen)  (2 x 8 appels)

Slide 3 - Slide

de rekenkaart
Op de achterkant staat onderaan
een tabel met de relatie tussen
breuk, verhouding, decimaal, percentage.
1/4     1:4               0,25               25%
      (1 van 4) (1 delen door 4)  (100%:4)

Controleer op de RM.

Slide 4 - Slide

twee soorten verhoudingen
Je moet uit de context halen om welke soort het gaat! Voorbeeld
A   de verhouding tussen twee onderdelen
verhouding tussen de mensen met bril en 
de mensen zonder bril
3:19 = 3 op 19
(Dan zijn er in totaal 3 + 19 = 22 mensen.)
B   de verhouding van één onderdeel en het totaal
verhouding tussen de mensen met een bril en alle mensen
3:22 = 3 op (de) 22 = 3 van (de) 22
de context
In het lokaal zijn 22 mensen. 3 met een bril en de andere zonder bril.

Slide 5 - Slide

breuk en verhouding



a   Welk deel is lila gekleurd?
b   Wat is de verhouding lila en witte cellen in de tabel?
c   Wat is de verhouding lila cellen en het totaal aantal cellen?

Geef je antwoorden via LessonUp.

Slide 6 - Slide

Welk deel van de tabel is lila gekleurd?

timer
1:00
A
3/8
B
3/5
C
37,5 %
D
5/8

Slide 7 - Quiz

breuk en verhouding



a   Welk deel is lila gekleurd?
b   Wat is de verhouding lila en witte cellen in de tabel?
c   Wat is de verhouding lila cellen en het totaal aantal cellen?

Geef je antwoorden via LessonUp.

Slide 8 - Slide

Wat is de verhouding lila en witte cellen?

timer
1:00
A
3:8
B
3/8
C
3:5
D
5:3

Slide 9 - Quiz

breuk en verhouding



a   Welk deel is lila gekleurd?
b   Wat is de verhouding lila en witte cellen in de tabel?
c   Wat is de verhouding lila cellen en het totaal aantal cellen?

Geef je antwoorden via LessonUp.

Slide 10 - Slide

Wat is de verhouding lila cellen en het totaal?

timer
1:00
A
3:8
B
3/8
C
3:5
D
5:3

Slide 11 - Quiz

het recept
Voor 4 personen heb je 72 g amandelen nodig.
Hoeveel heb je nodig voor 9 personen?


gewicht amandelen
72 g
72:4=  18 g
9x18= 162 g
aantal personen
4 personen
4:4= 1 persoon
9 x 1 = 9 personen

Slide 12 - Slide

In welke tabel(len) zie je de juiste verhouding?
Tabel met de verhouding 3 lila en 4 groen. Antwoord via LessonUp.
a

b



c

Slide 13 - Slide

Welke tabel(len) met de juiste verhouding
3 lila : 4 groen ?

timer
1:00
A
a en b
B
a en c
C
a
D
b en c

Slide 14 - Quiz

de kleinste verhouding
Verhoudingen moeten we zo ver mogelijk vereenvoudigen.

3 : 9         4 : 8                      5 : 25       10 : 200
1 : 3         1 : 2                      1 :  5          1 : 20

- Probeer de getallen te delen door 2 .
- Als dat niet gaat, deel dan door 3, of door 5, of door ...

Slide 15 - Slide

naar verhouding het grootst/voordeligst/snelst/...
Er zijn twee situaties die je moet vergelijken.
Je moet eerst de eenheden (bijv. tijd, gewicht) gelijk maken.

voorbeelden:
- de lengtes per week berekenen (groei van planten)
- de prijzen per 100 gram berekenen (diverse verpakkingen)
- de minuten per km berekenen (verschillende hardlopers)

Slide 16 - Slide

de verhoudingstabel
- een middel om te rekenen met verhoudingen (via 1)





-Als je 60 gele kralen hebt, hoeveel rode kralen heb je dan?
-Hoeveel kralen heb je dan totaal?

gele kralen
30
60
rode kralen
40
?
totaal
70
?

Slide 17 - Slide

de verhoudingstabel
- een middel om te rekenen met verhoudingen (via 1)






gele kralen
30
     1
   60
rode kralen
40
1,3333
79,9 = 80
totaal
70
2,3333
139,9 =140

Slide 18 - Slide

de verhoudingstabel
- een middel om te rekenen met verhoudingen (via 1)





-Als je 84 rode kralen hebt, hoeveel gele kralen heb je dan?
-Hoeveel kralen heb je dan totaal?
gele kralen
30
?
rode kralen
40
84
totaal
70
?

Slide 19 - Slide

de verhoudingstabel
- een middel om te rekenen met verhoudingen (via 1)






gele kralen

30

0,75

63
rode kralen

40

1

84
totaal

70

1,75

147

Slide 20 - Slide

Stap A.1 Lees en bekijk de afbeelding. Geef nog geen reactie.
Bedenk welke onbekende woorden je hier moet opzoeken.
A1

Slide 21 - Slide

Verhoudingen gebruiken
VERF                                                          beige
Lies mengt 2 bussen gele verf met 5 bussen beige verf.
In een bus gele verf zit 1 L, in een bus beige verf zit 600 ml.
Een bus gele verf kost € 16,00. Een bus beige verf kost € 9,00.

a. Hoeveel liter gele verf heeft zij? Hoeveel liter beige verf?
b. Wat is de kleinste verhouding beige verf en gele verf?
c. Welke kleur verf is naar verhouding het voordeligst? Leg uit!
Geef je antwoorden via LessonUp.
de bus = ....

Slide 22 - Slide

Lies mengt 2 bussen gele verf met 5 bussen beige verf.
In een bus gele verf zit 1 L, in een bus beige verf zit 600 ml.
a. Hoeveel liter gele verf heeft zij? Hoeveel liter beige verf?

timer
1:00

Slide 23 - Open question

Verhoudingen gebruiken
Lies mengt 2 bussen gele verf met 5 bussen beige verf.
In een bus gele verf zit 1 L, in een bus beige verf zit 600 ml.
a. Hoeveel liter gele verf heeft zij? Hoeveel liter beige verf?
- eerst per kleur uitrekenen
geel 2 x 1 L = 2 L         beige 5 x 600 ml = 3000 ml
- dan de eenheden gelijk maken 3000 ml = 3 L
extra
Zij heeft totaal 2 + 3 liter = 5 liter verf .
de bus - de pot, het blik

Slide 24 - Slide

Lies mengt 2 bussen gele verf met 5 bussen beige verf.
In een bus gele verf zit 1 L, in een bus beige verf zit 600 ml.
b. Wat is de kleinste verhouding beige verf en gele verf?

timer
1:00
A
2:5
B
1:600
C
2:3000
D
3:2

Slide 25 - Quiz

In een bus gele verf zit 1 L, in een bus beige verf zit 600 ml.
Een bus gele verf kost € 16,00.
Een bus beige verf kost € 9,00.
c. Welke bus verf is naar verhouding het voordeligst? Leg uit!

timer
2:00

Slide 26 - Open question

verhoudingen gebruiken
c. Welke kleur verf is naar verhouding het goedkoopste? Leg uit!

In een bus gele verf zit 1 L, in een bus beige verf zit 600 ml.
Een bus gele verf kost € 16,00. 
Een bus beige verf kost € 9,00.
- De prijs van de beige verf omrekenen naar de prijs/liter.
  600 ml    € 9,00                             1L= 1000 ml
      1 ml    € 9,00 : 600 = € 0,015
1000 ml    € 0,015 x 1000 = € 15,00   € 15,00 < € 16,00
- conclusie: De beige verf is naar verhouding het voordeligst.

Slide 27 - Slide

huiswerk voor volgende week
Herhaal de theorie.

3R1A Maak van paragraaf 3.6 opdracht 7 -9 en 11

Slide 28 - Slide