This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Nederlands
Nederlands
Slide 1 - Slide
Planning
- Lezen
- Uitleg inleiding, kern & slot
- Vragen in de LessonUp
- Maken les 13 & les 14
- Nakijken
- Afsluiting
Slide 2 - Slide
Pak je leesboek erbij!
Je gaat 10 minuten lezen.
Boek niet bij je? Lezen op nos.nl
timer
10:00
Slide 3 - Slide
Tekstopbouw
Inleiding; tekst inleiden
Middenstuk; deelonderwerpen in alinea's (soms met tussenkop)
Slot; tekst afsluiten
Slide 4 - Slide
Hoe leidt een schrijver een tekst in?
-aanleiding vertellen (waarom is deze tekst geschreven?)
-onderwerp noemen
- centrale vraag stellen
-anekdote (grappig verhaaltje)
-persoonlijke ervaring
-Menig geven
Slide 5 - Slide
Wat is een anekdote?
A
het introduceren van een deskundige
B
de functie van het slot
C
een kort, grappig verhaaltje over iets wat echt gebeurd is
D
een uitgebreide uitleg van een begrip
Slide 6 - Quiz
Inleiding
Middenstuk
Slot
Deelonderwerp
je maakt kennis met het onderwerp van de tekst
hierin staat de meeste informatie van de tekst.
Het belangrijkste uit de tekst wordt herhaald.
Het onderwerp van een alinea.
Slide 7 - Drag question
Manieren om de tekst af te sluiten
Functies van het slot:
-een samenvatting geven
-een conclusie trekken
-een antwoord op een belangrijke vraag
-de oplossing voor een probleem geven
-een advies geven
-een oproep doen
Slide 8 - Slide
Inleiding
Slot
Je maakt kennis met het onderwerp van de tekst
Hier wordt een conclusie getrokken.
Het belangrijkste uit de tekst wordt kort samengevat.
Er wordt een persoonlijke ervaring beschreven.
De vraag uit de inleiding wordt beantwoord.
Een mening over het onderwerp wordt gegeven.
Slide 9 - Drag question
Op welke manier wordt de inleiding uit de tekst ingeleid?
A
Door de aanleiding voor het schrijven van de tekst te noemen.
B
Door de opbouw van de tekst uit de leggen.
C
Door een mening (over het onderwerp) te geven.
D
Door vooraf een samenvatting van de tekst te geven.
Slide 10 - Quiz
Op welke manier wordt de inleiding uit de tekst ingeleid?
A
De hoofdgedachte van de tekst wordt genoemd.
B
Er wordt een belangrijke vraag gesteld.
C
Er wordt een samenvatting van de tekst gegeven.
D
Er wordt een voorbeeld bij het onderwerp genoemd.
Slide 11 - Quiz
In de inleiding noemt de schrijver de aanleiding voor het schrijven van de tekst.
Wat betekent het woord aanleiding?
A
het doel van het schrijven
B
de reden waarom iemand over het onderwerp schrijft
C
de functie van het schrijven
D
waarover de schrijver heeft geschreven
Slide 12 - Quiz
Geef aan welke functie de inleiding van tekst 2 heeft:
A
de aanleiding voor het schrijven van de tekst benoemen
B
een anekdote
C
een mening geven
D
een voorbeeld bij het onderwerp geven
Slide 13 - Quiz
Geef aan welke functie de inleiding van tekst 3 heeft:
A
een belangrijke vraag over het onderwerp
B
een anekdote
C
een mening geven
D
een voorbeeld bij het onderwerp geven
Slide 14 - Quiz
Geef aan welke functie de inleiding van tekst 4 heeft:
A
de aanleiding voor het schrijven van de tekst benoemen
B
een leuk, kort verhaaltje vertellen
C
een mening geven
D
een probleem noemen
Slide 15 - Quiz
een samenvatting geven (met signaalwoorden als 'kortom' of 'samenvattend')
A
functie van inleiding
B
functie van slot
Slide 16 - Quiz
Lees het slot. Wat is de functie van het slot?
A
een advies geven
B
een conclusie geven
C
een samenvatting geven
D
een toekomstverwachting geven
Slide 17 - Quiz
Wat is géén functie van het slot?
A
Een conclusie geven.
B
Een deskundige introduceren.
C
Een advies geven.
D
Een waarschuwing geven.
Slide 18 - Quiz
"Mijn persoonlijke schatting voor de eerste grotendeels ijsvrije Arctische zomer is tussen 2040 en 2045. Maar dat we daar naartoe bewegen, staat inmiddels wel vast."