This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Hoofdstuk 2,
Stoffen
Slide 1 - Slide
Oefentoets
Hoofdstuk 2 Stoffen
Slide 2 - Slide
Wat is de betekenis van dit gevarensymbool?
A
Giftig
B
Ontvlambaar
C
Corrosief
D
Schadelijk
Slide 3 - Quiz
massa is een
A
Grootheid
B
Eenheid
Slide 4 - Quiz
Als je ijsblokjes en water bij elkaar doet heb je ...
A
een mengsel
B
limonade
C
een zuivere stof
D
twee zuivere stoffen
Slide 5 - Quiz
Hoe heet bij koffiezetten de prut in het filter ?
A
filtraat
B
oplossing
C
residu
D
extractiemiddel
Slide 6 - Quiz
Hoe bereken je het volume van een blokje?
A
l x b x h
B
l + b + h
C
l - b - h
D
l : b : h
Slide 7 - Quiz
Het volume van het blokje is 8 ...
A
cm
B
cm2
C
cm3
D
cm4
Slide 8 - Quiz
Als je het volume bepaalt volgens de onderdompelmethode, gebruik je als meetinstrument de...
A
weegschaal
B
liniaal
C
maatbeker
D
maatcilinder
Slide 9 - Quiz
Wat bepaal je met de onderdompelmethode
A
Welke stof het is
B
Volume
C
Massa
D
Dichtheid
Slide 10 - Quiz
Welke formule hoort bij de onderdompelmethode
A
Volume =
eindstand -beginstand
B
Volume =
beginstand - eindstand
C
Volume =
eindstand + beginstand
D
Volume =
beginstand / eindstand
Slide 11 - Quiz
Het symbool van volume is
A
V
B
L
C
v
D
dm3
Slide 12 - Quiz
Met een weegschaal meet je de grootheid …. en de eenheid …...
A
Liter en volume
B
Volume en liter
C
Massa en gram
D
Gram en massa
Slide 13 - Quiz
Wat betekent het volgende gevarensymbool?
A
giftig
B
explosief
C
schadelijk
D
oxiderend
Slide 14 - Quiz
Met een maatcilinder meet je de grootheid …. en de eenheid …...
A
Liter en volume
B
Volume en liter
C
Massa en gram
D
Gram en massa
Slide 15 - Quiz
Een oplossing is altijd
A
Helder
B
Troebel
C
Wit
D
Kleurloos
Slide 16 - Quiz
Wat betekent dit gevarensymbool?
A
Oxiderend
B
Explosief
C
Schadelijk
D
Licht ontvlambaar
Slide 17 - Quiz
Een suspensie is een
A
Mengsel van een vloeistof en een vaste stof die goed mengen
B
Mengsel van twee vaste stoffen
C
Een mengsel van water en olie of water en vet.
D
Mengsel van een vloeistof en een vaste stof
Slide 18 - Quiz
Stel je gaat koffie zetten. Je doet wat gemalen koffiebonen in een glas en giet heet water bij. Welke scheidingsmethode vindt er nu plaats in de beker?
A
Filteren
B
Indampen
C
Extraheren
D
Oplossen
Slide 19 - Quiz
Erik zegt van een kiezelsteentje dat het een volume heeft van 23 cm3. Je wilt dat controleren met de onderdompelmethode. De beginstand van het water is 47 mL. Wat wordt de eindstand als Erik gelijk heeft?
A
60 cm3
B
65 cm3
C
70 cm3
D
75 cm3
Slide 20 - Quiz
Wat is de formule van dichtheid?
A
𝛒 = m ・ V
B
𝛒 = m/V
C
𝛒 = V/m
D
𝛒 = g/cm²
Slide 21 - Quiz
Een emulsie is een
A
Mengsel van een vloeistof en een vaste stof die goed mengen
B
Mengsel van twee vaste stoffen
C
Een mengsel van water en olie of water en vet.
D
Mengsel van een vloeistof en een vaste stof
Slide 22 - Quiz
De formule voor dichtheid is:
A
dichtheid = massa x volume
B
dichtheid = massa : volume
C
dichtheid = volume : massa
Slide 23 - Quiz
300 mL =
A
30 cm3
B
300 cm3
C
3 cm3
D
3000 cm3
Slide 24 - Quiz
De eenheid van dichtheid is...
A
g/cm3
B
cm3/g
C
g
D
cm3
Slide 25 - Quiz
beginstand: 15 mL eindstand: 24 mL Volume?
A
10 cm3
B
14 cm3
C
9 cm3
D
11 cm3
Slide 26 - Quiz
Welke eigenschap is geen stofeigenschap ?
A
massa
B
kookpunt
C
dichtheid
D
kleur
Slide 27 - Quiz
De massa van een voorwerp met een volume van 10 cm3 is 65,7 gram. Bereken de dichtheid.
A
657 g/cm3
B
6,6 g/cm3
C
6,9 g/cm3
D
0,15 g/cm3
Slide 28 - Quiz
5 dm3 = ..........cm3
A
50
B
500
C
5000
D
0,5
Slide 29 - Quiz
Welke van onderstaande voorbeelden is een eenheid ?
A
volume
B
dichtheid
C
gram
D
massa
Slide 30 - Quiz
Een steen heeft een massa van 50 gram. In een maatcilinder stijgt het water 25 mL. De dichtheid van de steen is dan
A
7,5 g/cm3
B
2 g/cm3
C
3 g/cm3
D
4 g/cm3
Slide 31 - Quiz
De formule voor massa is:
A
massa = dichtheid x volume
B
massa = dichtheid : volume
C
massa = volume : dichtheid
Slide 32 - Quiz
Welk van de twee kubussen op de afbeelding heeft het grootste volume?
A
Kubus A
B
Kubus B
Slide 33 - Quiz
Welk van de twee kubussen op de afbeelding heeft de grootste massa?
A
Kubus A
B
Kubus B
Slide 34 - Quiz
Welk van de twee kubussen op de afbeelding heeft de grootste dichtheid?
A
Kubus A
B
Kubus B
Slide 35 - Quiz
Wat vond je van deze voorbereiding op het Proefwerk?
😒🙁😐🙂😃
Slide 36 - Poll
Heb je nog vragen? Heb je nog iets nodig? (als je geen vragen hebt of niets nodig hebt, geef dit dan ook aan)