What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
2.3 Sparen met profijt
H2 Thuis in geldzaken
2.3 Sparen met profijt
1 / 13
next
Slide 1:
Slide
Economie
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 3
This lesson contains
13 slides
, with
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
H2 Thuis in geldzaken
2.3 Sparen met profijt
Slide 1 - Slide
Lesdoel:
In deze paragraaf leer je wat de voordelen en nadelen zijn van sparen.
Slide 2 - Slide
Redenen om te sparen:
We lezen de tekst op bladzijde 31, en maken vervolgens opdracht 1 van de introductievragen.
Slide 3 - Slide
Vraag 1:
A. Bijv. thuis, want dan heb je het geld bij de hand. Of bij de bank wat dat is veiliger.
B. Bijv. hij wil nog wat spaargeld overhouden om extra kosten en tegenvallers te kunnen betalen.
Slide 4 - Slide
Het rentebedrag:
We lezen de tekst op bladzijde 31, en maken vervolgens opdracht 2 van de introductievragen.
Slide 5 - Slide
Vraag 2:
A. Het rentebedrag is (€9000 : 100 x 2,3) :12 = €17,25
B. Het rentebedrag is (9500 : 100 x 3) : 12 = €23,75
C. Hoe hoger het spaarbedrag en het rentepercentage en hoe langer je spaart, hoe hoger het rentebedrag.
Slide 6 - Slide
Spaarvormen:
We lezen de tekst op bladzijde 31, en maken vervolgens opdracht 3 van de introductievragen.
Slide 7 - Slide
Vraag 3:
A. Internet loyaalsparen Rabobank, want deze spaarrekening geeft 1,2% + 0,5% = 1,7% rente.
B. Plussparen SNS bank, want deze geeft 2,4% rente.
C. Errol kan zijn spaargeld niet opnemen voordat de looptijd is afgelopen.
Slide 8 - Slide
Koopkracht in de toekomst:
We lezen de tekst op bladzijde 31, en maken vervolgens opdracht 4 van de introductievragen.
Slide 9 - Slide
Vraag 4:
A. Bijv: doorsparen, want ik wil geen geld lenen voor een auto, of niet doorsparen, want er zijn best leuke oudere auto's te koop.
B.Je gebruikt je koopkracht maar voor een deel om in de toekomst extra koopkracht te hebben.
Slide 10 - Slide
Inflatie:
We lezen de tekst op bladzijde 31 en maken vervolgens opdracht 5 van de introductievragen.
Slide 11 - Slide
Vraag 5:
A. €13.940 - €9.500 = €4.440;
€4.440 :24 = €185
B. €13.940 + 6% van €13.940 = €14.776,40
€14.776,40 - €9.500 = €5276,40
€5276,40 : 24 = €219,85
C. Jaar 3, want in dat jaar is de rente maar een half procent hoger dan de inflatie, en in de andere jaren is dat verschil groter.
Slide 12 - Slide
Maken voor de volgende les:
Maken opdracht 6 t/m 11 op bladzijde 32 en 33.
Slide 13 - Slide
More lessons like this
herhaling hoofdstuk 2
September 2022
- Lesson with
34 slides
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
2.3 Sparen met profijt
October 2022
- Lesson with
26 slides
Economie
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 3
2.2 Sparen of beleggen?
August 2018
- Lesson with
50 slides
by
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Eieren voor je geld
2.3 Sparen met profijt
September 2022
- Lesson with
11 slides
Economie
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 3
Paragraaf 3 Sparen met profijt
October 2024
- Lesson with
15 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
2.3 Sparen met profijt
September 2023
- Lesson with
26 slides
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
2.2 Sparen of beleggen?
August 2018
- Lesson with
44 slides
by
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Eieren voor je geld
2.3 Sparen met profijt
November 2023
- Lesson with
28 slides
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3