Spelling

Lesdoel
Aan het einde van deze les weet je wanneer je getallen uitschrijft en wanneer je cijfers mag gebruiken.
1 / 44
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lesdoel
Aan het einde van deze les weet je wanneer je getallen uitschrijft en wanneer je cijfers mag gebruiken.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Door de storm kon 23 / drieëntwintig procent van de beroepsbevolking niet naar het werk.
A
23
B
drieëntwintig

Slide 3 - Quiz

Onze buurman kreeg een abraham vanwege zijn 50e/50ste/vijftigste
A
50e
B
50ste
C
vijftigste

Slide 4 - Quiz

Kun je 15 miljoen / vijftien miljoen / vijftienmiljoen mensen de wetten voorschrijven?
A
15 miljoen
B
vijftien miljoen
C
vijftienmiljoen

Slide 5 - Quiz

Jan zegt dat 3/4 / driekwart / drie kwart van de Nederlanders zich niet dagelijks doucht.
A
3/4
B
driekwart
C
drie kwart

Slide 6 - Quiz

De vertegenwoordiger rijdt elke maand ongeveer 5.000 / 5 duizend / vijf duizend / vijfduizend
A
5000
B
5 duizend
C
vijf duizend
D
vijfduizend

Slide 7 - Quiz

Een Weense wals dans je op muziek in drie kwarts maat / driekwarts maat / driekwartsmaat
A
drie kwarts maat
B
driekwarts maat
C
driekwartsmaat

Slide 8 - Quiz

Opdracht 2
Verander waar nodig de cijfers en getallen in woorden, of andersom. 

Slide 9 - Slide

De geënquêteerden moesten hun antwoord invullen op een 5-puntsschaal.

Slide 10 - Open question

In de strijd vielen vijfduizend driehonderdzesenveertig doden.

Slide 11 - Open question

In ons land is de maximumsnelheid niet meer honderdtwintig kilometer per uur.

Slide 12 - Open question

Van de 65 ingezonden liedjes waren er maar acht de moeite waard.

Slide 13 - Open question

Valt tweede paasdag in 2021 op drieëntwintig april?

Slide 14 - Open question

Het verkeer eiste dit jaar ruim 800 doden en zo'n 18.000 gewonden.

Slide 15 - Open question

Opdracht 3
Noteer de juiste werkwoordsvorm van het werkwoord tussen haakjes, zet een komma tussen de werkwoorden.

Het is allemaal tegenwoordige tijd.

Slide 16 - Slide

Ieder jaar (stranden) hier wel een schip, maar de kustwacht (redden) gelukkig altijd de opvarenden.

Slide 17 - Open question

(Aanvaarden) je het bod van Pieter op je stereo-installatie, of denk je dat er iemand meer (bieden)?

Slide 18 - Open question

Ik (vermoeden) dat het in dit vissersdorp gedaan is met de welvaart, als de haven (verzanden).

Slide 19 - Open question

Als je je in je vingers (snijden), (bloeden) je vaak als een rund.

Slide 20 - Open question

Omdat ik hier dagelijks met mijn scootmobiel langs (rijden), (verblijden) het mij dat de gemeente het fietspad (verbreden).

Slide 21 - Open question

Zeg jongen, ik (dulden) van jou geen tegenspraak: wat (verbeelden) je je wel?

Slide 22 - Open question

(Vermelden) je wel in de brochure dat de verzekering ook eventuele stormschade (vergoeden)?

Slide 23 - Open question

Ofschoon de miljardair (baden) in weelde, (leiden) hij een teruggetrokken bestaan.

Slide 24 - Open question

Als je illegaal staatsgeheimen (downloaden), (belanden) je geheid in de cel.

Slide 25 - Open question

De partijleider (bestrijden) met klem dat zijn partij plannen (smeden) om de macht over te nemen.

Slide 26 - Open question

Opdracht 4
Maak samenstellingen. Voeg zo nodig -e-, -en- of -s- toe.

Slide 27 - Slide

glas + wasser

Slide 28 - Open question

paard + stal

Slide 29 - Open question

zon + scherm

Slide 30 - Open question

kameel + stront

Slide 31 - Open question

verkeer + centrale

Slide 32 - Open question

keus + menu

Slide 33 - Open question

recht + zaal

Slide 34 - Open question

geboorte + register

Slide 35 - Open question

huis + hoog

Slide 36 - Open question

reet + slim

Slide 37 - Open question

Opdracht 5
Wat is de juiste schrijfwijze van de cijfers en getallen? Als je vindt dat de schrijfwijze in de zin goed is, neem je die over in je antwoord.

Slide 38 - Slide

Die dubbel-cd kost hier €32,99, maar bij de concurrent is hij 10 euro goedkoper.

Slide 39 - Open question

Op vijfentwintig en 26 december viert met de geboorte van Jezus.

Slide 40 - Open question

In Ootmarsum kochten we een krentenwegge, die ruim 5 kilo woog.

Slide 41 - Open question

Van hier naar Utrecht is het precies 90 kilometer, een afstand die je in één uur kunt rijden.

Slide 42 - Open question

In de twee weilanden liepen tweeëndertig koeien en 54 schapen.

Slide 43 - Open question

Mijn pincode is tweeduizend driehonderd vierenzestig.

Slide 44 - Open question