This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Items in this lesson
Les: Wanneer
Slide 1 - Slide
Wanneer
Wanneer is 1 van de 5 W's.
Slide 2 - Slide
Hoe zat het ook alweer met de 5W's?
Wat betekenen de wie, wat, waar, wanneer, waarom ookalweer?
Slide 3 - Slide
opdracht
Rol
Probleem
Locatie
Tijd
Motief/reden
Waar
Wie
Wat
Waarom
Wanneer
Slide 4 - Drag question
Tot nu toe gedaan:
Wie
Waar
Wat
Slide 5 - Slide
Dus:
Wie: Wie zijn de personages? Hoe kennen ze elkaar? Waar: Waar speelt de scene zich af? Wat is de locatie? Wat: Wat is er aan de hand? Wat is het probleem?
Wanneer: Wanneer speelt de scene zich af? In welke tijd?
Waarom: Waarom is het probleem zo erg? Wat zijn de redenen of motieven?
Slide 6 - Slide
Wanneer
Wanneer is de tijd waarin een scene zich afspeelt.
Slide 7 - Slide
Wanneer spelen deze scenes zich af?
Je ziet zo steeds een afbeelding, daarna beantwoord je de vraag over wanneer die scene zich afspeelt.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Wanneer speelt deze scene zich af? In de....
Slide 10 - Open question
Slide 11 - Slide
Wanneer speelt deze scene zich af? In de....
Slide 12 - Open question
Slide 13 - Slide
Wanneer speelt deze scene zich af? In de....
Slide 14 - Open question
Slide 15 - Slide
Wanneer speelt deze scene zich af? In de....
Slide 16 - Open question
Wanneer
De wanneer kan dus betekenen op welke moment van de dag de scene zich afspeelt.
Maar het kan ook iets anders betekenen. Kijk zo naar de twee foto's en bedenk wat het verschil is in de 'wanneer' van de twee foto's.
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Wat is het verschil in 'wanneer'?
Slide 19 - Open question
Wanneer spelen deze scenes zich af?
Je ziet zo steeds een afbeelding, daarna beantwoord je de vraag over wanneer die scene zich afspeelt.
Dit kan een seizoen zijn OF een moment op de dag.
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Wanneer speelt deze scene zich af? In de....
Slide 22 - Open question
Slide 23 - Slide
Wanneer speelt deze scene zich af? In de....
Slide 24 - Open question
Slide 25 - Slide
Wanneer speelt deze scene zich af? In de....
Slide 26 - Open question
Slide 27 - Slide
Wanneer speelt deze scene zich af? In de....
Slide 28 - Open question
Wanneer
Het 'wanneer' kan dus zowel zijn:
- wanneer op de dag (zoals ochtend of avond)
- wanneer in het jaar (zoals lente of winter)
Slide 29 - Slide
Wanneer
Het 'wanneer' kan dus zowel zijn:
- wanneer op de dag (zoals ochtend of avond)
- wanneer in het jaar (zoals lente of winter)
Maar het wanneer kan nog meer zijn! Kijk maar eens naar de volgende foto. Wanneer speelt die scene zich af denk je?
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Wanneer speelt deze scene zich af? In de....
Slide 32 - Open question
Slide 33 - Video
Wanneer speelt deze film zich af? In de....
Slide 34 - Open question
Dit doen we nog een keer
Slide 35 - Slide
Slide 36 - Video
Wanneer speelt deze film zich af? Tijdens de....
Slide 37 - Open question
Wanneer
Het 'wanneer' kan zowel zijn:
- wanneer op de dag (zoals ochtend of avond)
- wanneer in het jaar (zoals lente of winter)
- in welk tijdperk (zoals de middeleeuwen of de Tweede Wereldoorlog)
Slide 38 - Slide
Wanneer
Het kan zelfs zijn dat je in 1 scene zowel weet op welk moment van de dag, wanneer in het jaar en in welk tijdperk de scene zich afspeelde.
Kijk goed naar de volgende video en kijk daarna of je alle drie deze 'wanneers' kan raden.
Slide 39 - Slide
Slide 40 - Video
In welk tijdperk speelde deze scene zich af? In de....
Slide 41 - Open question
In welk seizoen speelde deze scene zich af? In de...
Slide 42 - Open question
Op welk moment van de dag speelde de scene zich af? In de....
Slide 43 - Open question
Je hebt vandaag meer geleerd over:
Wanneer
Volgende les gaat over: waarom
Slide 44 - Slide
Wanneer
Het 'wanneer' is niet alleen het moment op de dag of het seizoen. Maar het kan ook bepaalde tijdsperiode zijn, zoals in de toekomst of in de prehistorie.
Slide 45 - Slide
Wanneer
We gaan zo naar een trailer van een film kijken.
Daarna beantwoord je de vraag
'wanneer speelt de film zich af?'
Let op: de wanneer is bijna nooit een jaartal, maar meer een periode