Thema 6 Mens en milieu

Thema 6 Mens en milieu
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Thema 6 Mens en milieu

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Eutrofiëring

Slide 4 - Slide

Onderdelen antwoord
1. eutrofiëring door over-bemesting  fosfaat en nitraat en daardoor uitspoeling;
2. hierdoor toename eendenkroos en algen in oppervlaktewater;
3. hierdoor licht minder ver in water: onderwaterplanten gaan dood: meer organische stof af te breken voor reducenten.
4. dit kost veel zuurstof, daardoor zuurstoftekort voor dieren én te weinig zuurstof voor afbraak: alles

dood en stank door anaerobe afbraak.

Slide 5 - Slide

Ziekten en plagen ontstaan in gewassen als aan twee voorwaarden voldaan wordt:
  1. er is genoeg/veel voedsel;
  2. er is geen natuurlijke vijand.

Slide 6 - Slide

Gevolgen chemische bestrijdingsmiddelen
Chemische bestrijdingsmiddelen kunnen niet afgebroken worden, zij zijn persistent.
Deze worden daardoor bijvoorbeeld in vetcellen opgeslagen.
Als individuen resistent zijn door mutatie, overleven zij het bestrijdingsmiddel en kunnen wel voortplanten, langzamerhand wordt hele populatie resistent.

Slide 7 - Slide

Trigger moet zijn: toppredator gaat opeens dood!

Slide 8 - Slide

Biologische bestrijding
  • introduceren natuurlijke vijand, predator of parasiet
  • gebruik maken van lokstoffen (feromonen) om in een val te lokken of juist weg te houden
Voordeel: soortspecifiek, geen accumulatie, geen resistentie.
Nadeel: de natuurlijke vijand kan zich verplaatsen.

Slide 9 - Slide

Biologische landbouw
Door in een cyclus verschillende gewassen te verbouwen, wordt uitputting van de bodem voorkomen en is er een kleinere kans op een plaag.
Dieren krijgen voldoende ruimte, biologisch geteeld voer zonder standaard antibiotica.

Slide 10 - Slide

broeikaseffect

Slide 11 - Slide

het versterkte broeikaseffect
  • Door extra uitstoot van broeikasgassen, wordt extra warmte tegengehouden, waardoor de temperatuur op aarde extra stijgt.
  • Broeikasgassen zijn met name koolstofdioxide, waterdamp, lachgas (N2O) en methaan (CH4).
  • Vooral het CO2 gehalte stijgt fors in de atmosfeer, methaan is een sterker broeikasgas.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Duurzame ontwikkeling
Duurzame ontwikkeling: voorzien in de behoeften van de huidige generatie, zonder de behoeften van de toekomstige generaties in gevaar te brengen. Mensen gaan op een verantwoorde wijze om met omgeving en schaarse hulpbronnen, dus hergebruik of recyclen.

Lidstaten van de VN: 17 duurzame werelddoelen vastgesteld;

Slide 14 - Slide

Duurzame energie
Energietransitie nodig: geen uitstoot van broeikasgassen;
Fossiele brandstoffen worden hernieuwbare energiebronnen: zon, wind, warmte: raken niet op.
Energiebesparing is ook duurzamer.

Slide 15 - Slide

Belangrijke oorzaken
  • Bevolkingstoename. Dit wordt de bevolkingsdruk genoemd.
  • Wegwerpmaatschappij: veel grondstoffen nodig: lineaire economie.
  • Gebruik van machines: uitputting van de grond.
  • Veel eten nodig, landbouwbedrijven worden steeds groter: leefgebied van dieren aantast, uitstervingsrisico.
  • Meer mensen: meer huizen gebouwd en meer transport. 

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Verstoring van het milieu
  • stoffen worden toegevoegd aan het milieu die leiden tot vervuiling
  • stoffen worden onttrokken aan het milieu waardoor het milieu uitgeput wordt
  • menselijk handelen verandert het milieu waardoor het aangetast wordt. 

Slide 18 - Slide