4.1 Geslachtsorganen

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

4.1 Voortplanting en ontwikkeling

Start nieuw hoofdstuk

- thema 4. voortplanting

- 8 basisstoffen

- Posteropdracht + repetitie

Basisregel dit hoofdstuk: respect!

Wat wil je in dit hoofdstuk leren?

Regels

Iedereen mag vragen stellen zonder uitgelachen of beoordeeld te worden.

Wat we bespreken blijft in het lokaal, zodat iedereen zich veilig voelt om vragen te stellen.

We praten niet buiten de klas over wat iemand heeft gevraagd of gezegd.

Alle vragen zijn welkom. Als iemand iets niet weet, is dat normaal.

De docent is er om vragen te beantwoorden, niet om te oordelen.

Geen persoonlijke ervaringen delen (tenzij je dat zelf wil)

We gebruiken correcte termen

Veranderingen in de puberteit

Veranderingen in de puberteit

Bij de baby's  zie je niet direct wie een jongen en wie een meisje is.

In de puberteit gaat je lichaam veranderen.

Hierdoor worden de verschillen tussen jongens en meisjes groter.

Primaire en secundaire geslachtskenmerken

Welke woorden ken je voor het mannelijk en vrouwelijk geslachtorgaan?

4.1 Geslachtsorganen

Je kunt uitleggen welke organen tot het voortplantingsstelsel behoren.

Je kunt de delen van de geslachtsorganen van een man en een vrouw noemen, inclusief de overeenkomsten en verschillen.

Je kunt de primaire geslachtskenmerken noemen.

Geslachtskenmerken

Primaire geslachtskenmerken: penis en teelballen

Primaire geslachtskenmerken: Vulva

Secundaire geslachtskenmerken

Primaire en secundaire geslachtskenmerken

Lichamelijke veranderingen

Geslachtskenmerken: de lichamelijke kenmerken waaraan je iemands geslacht herkend.

primair = aanwezig bij de geboorte. Penis en balzak of vulva.

secundair = ontstaan in de puberteit onder invloed van mannelijke en vrouwelijke geslachtshormonen.

meisje ongesteld, jongen zaadlozing = vruchtbaar

Primaire en secundaire geslachtskenmerken

De vrouw

Voortplantingsstelsel vrouw

eileider:

Loopt van eierstok naar baarmoeder

Baarmoeder: Hier kan een ongeboren kind in groeien

De man

1. Zaadleider

2. Zaadblaasje

3. Prostaat

4. Urinebuis

5. Zwellichaam

6. Bijbal

7. Teelbal

8. Eikel

9. Voorhuid

10. Balzak

Dus:

Erectie -> zwellichamen

Zaadballen -> zaadcellen

bijballen -> opslag

Zaadleiders -> tot aan zaadblaasjes en prostaat

Urinebuis -> zaadlozing

Aan de slag

Lees de tekst van 4.1 en Maak de opdrachten