2GV Thema 5: BS 7: Transcriptie

Thema 5: BS 7: Transcriptie
Kan je genen meten?
1 / 10
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Thema 5: BS 7: Transcriptie
Kan je genen meten?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen

-Je kunt benoemen hoe transcriptie en eiwitsynthese plaatsvinden in de cel

-Je kunt uitleggen dat de genetische variatie toeneemt door spontane mutaties

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Welke uitspraak over genexpressie is NIET waar?
A
Iedere celkern van je lichaam bevat precies dezelfde genen
B
Het tot uiting komen van een gen wordt genexpressie genoemd
C
Genen kunnen niet alleen 'aan' of 'uit' staan, maar ook 'harder' of 'zachter'
D
Welke genen 'aan' of 'uit' staan in een bepaald celtype is een willekeurig proces

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Genexpressie
Genexpressie = het tot uiting komen van een gen

DNA-sequentie = volgorde van de basen in het DNA

Gen 'AAN' -> DNA-informatie op dit gen afgelezen & verwerkt -> eiwit

Genexpressie
-Expressie verschillend per cel
-Afhankelijk van de functie van de cel
DNA-sequentie
-De DNA-sequentie van een gen bevat info voor de productie van een specifiek eiwit
Voorbeeld
-Gen bevat code voor melanine productie
-In een cel in de iris van een oog staat dit gen aan
-informatie op dit gen wordt afgelezen -> melanine productie
bruin = meer melanine
blauw = weinig melanine

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Eiwitsynthese
DNA-sequentie is 'recept' voor eiwit
RNA = gekopieerd stukje DNA
Transcriptie = vorming van RNA
RNA brengt informatie naar ribosoom -> code vertaald naar eiwit
eiwitsynthese = het maken van een eiwit 

Waar gebruikt je lichaam eiwitten voor?


synthese = samenstellen
DNA-microarray
-Techniek om genexpressie te meten
-Elke stip is een gen
-Aan de kleur is te zien of een gen 'aan'/'uit'/'hard'/'zacht' staat
Eiwitsynthese
Genexpressie maakt het mogelijk dat een cel verschillende eiwitten kan maken op het moment dat deze nodig zijn
Functie eiwit lichaam
Bouwstof en brandstof
Antistof
Hormoon
Enzym

Slide 5 - Slide

brandstof, maar vooral bouwstof
-functies als: hormoon, enzym of antistof
Gunstige mutaties?
mutatie = verandering van het genotype
negatief: ziektes, afwijkingen

door spontane (erfelijke) mutaties genetische variatie in nakomelingen neemt toe (positief)
= gunstig voor de overlevingskans van een populatie!

geslachtelijke voortplanting & spontane mutaties zorgen voor variatie in genotype & fenotype!

Voordelige mutatie
-Als de omstandigheden veranderen is een organisme met mutatie misschien beter aangepast t.o.v. soortgenoten
bijv: witte vacht in de sneeuw, donkere huid bij felle zon, extra lange nek bij giraffen 


Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Genexpressie
Transcriptie
RNA
Gen
DNA-sequentie
Een gekopieerd stukje DNA
Stukje DNA met informatie voor 1 bepaalde eigenschap
De vorming van RNA
De volgorde van basen in het DNA
Het tot uiting komen van een gen

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

Wat is het product van "Transcriptie"
A
DNA
B
RNA
C
Een eiwit

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat heeft meer invloed? Een mutatie in een geslachtscel of een mutatie in een lichaamscel?
A
Geslachtscel
B
Lichaamscel
C
Beide evenveel

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een mutatie?
A
Een virus die een bacterie binnendringt
B
Plotselinge verandering van het DNA
C
Een gen die niet werkt
D
Plotselinge verandering van het fenotype

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions