H1A H3 Paragraaf 3.1

1 / 53
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 3
Paragraaf 3.1 Klimaten wereldwijd

Slide 2 - Slide

planning
stukje herhaling
uitleg 3.1
zelfstandig aan de slag
afsluiten - filmpje

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Vul het juiste woord in:
Wat is het toch ontzettend slecht ......... vandaag
A
Klimaat
B
Weer

Slide 5 - Quiz

Vul het juiste woord in:
Ik ga morgen naar de bioscoop, aangezien het toch slecht ....... is morgen
A
Klimaat
B
Weer

Slide 6 - Quiz

Weer: Toestand van de lucht op een bepaald moment op een bepaalde plaats
Klimaat: 
Het gemiddelde weer over een periode van dertig jaar

Slide 7 - Slide

Alle klimaten
  • Tropisch regenwoud klimaat
  • Savanne klimaat
  •  Steppe klimaat
  • Woestijnklimaat
  • Gematigd zeeklimaat
  • Landklimaat
  • Toendraklimaat
  • Poolklimaat/Hooggebergte klimaat

Slide 8 - Slide

waarom is het warmer dichter bij de evenaar?

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Video

Slide 11 - Slide

Tropisch regenwoudklimaat
  1. Ligt dicht/op de evenaar
  2. Het is hier altijd warm
  3. Het regent hier bijna iedere dag
  4. Tussen de seizoenen in is er weinig verschil 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Savanneklimaat
  1. Ligt ten noorden en ten zuiden van het tropisch regenwoud
  2. Het is hier altijd warm
  3. Regen zorgt voor natte periodes, maar er zijn ook droge periodes
  4.  Er groeien bomen

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Steppeklimaat
  1. Grenst aan savanneklimaat
  2. Wordt nooit echt koud
  3. regentijd is korten dan in het savanneklimaat
  4. Er groeien geen bomen meer 

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Woestijnklimaat
  1. Grenst meestal aan het steppeklimaat
  2. Overdag warm
  3. Erg  droog, minder dan 250 mm neerslag per jaar
  4. Rotswoestijn en soms alleen zand 

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

In dit klimaat groeien er wel bomen maar is er ook vaak geen neerslag
A
Tropisch regenwoud klimaat
B
Savanneklimaat
C
Steppeklimaat
D
Woestijnklimaat

Slide 23 - Quiz

In dit klimaat valt er jaarlijks minder dan 250 mm neerslag
A
Tropisch regenwoudklimaat
B
Savanneklimaat
C
Steppeklimaat
D
Woestijnklimaat

Slide 24 - Quiz

In dit klimaat groeien er geen bomen, maar is er wel een regenperiode
A
Tropisch regenwoudklimaat
B
Savanneklimaat
C
Steppeklimaat
D
Woestijnklimaat

Slide 25 - Quiz

In dit klimaat regent het ontzettend veel en is het altijd warm
A
Tropisch regenwoudklimaat
B
Savanneklimaat
C
Steppeklimaat
D
Woestijnklimaat

Slide 26 - Quiz

werken
eerst 10 minuten in stilte -> lees de paragraaf

3.1 maken opdracht 1 t/m 3

klaar -> geogeussr of https://mrnussbaum.com/international-pizza-delivery-online-game (spel zo snel mogelijk pizza's bezorgen) of chess.com/lichess

Slide 27 - Slide

Hoofdstuk 3
Paragraaf 3.1 Klimaten wereldwijd

Slide 28 - Slide

Planning
  1. stukje herhaling
  2. Vervolg paragraaf 3.1
  3. Kleine opgaven 3.1
  4. is het gelukt?

Slide 29 - Slide

De toestand van de lucht op een bepaald moment op een bepaalde plaats
A
Klimaat
B
Weer

Slide 30 - Quiz

waar vind je het tropisch regenwoudklimaat
A
hoge breedte
B
lage breedte
C
bij de evenaar
D
dierentuin zoo

Slide 31 - Quiz

Hier is het altijd warm maar groeit alleen gras en soms een struikje
A
Savanne
B
Steppe
C
tropisch regenwoud
D
Woestijn

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Slide

Gematigd Zeeklimaat
  1. Ligt in de buurt van zeeën en oceanen
  2. Verschil tussen zomer- en winter temperatuur is niet zo groot
  3. Er zijn zomer- en winterseizoenen

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Landklimaat
  1. In de zomer is het warm
  2. In de winter is het koud
  3. Korter groeiseizoen vergeleken met het gematigd zeeklimaat.

Slide 37 - Slide

Hoe komt het dat een landklimaat kouder en warmer is dan een zeeklimaat?

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Toendraklimaat
  1. In de zomer komt de temperatuur boven de 0 graden en in de winter onder de 0 graden
  2. Zomer duurt kort en de winter duurt lang
  3. grond is lang bevroren
  4. Groeien geen bomen 

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Poolklimaat
  1. Temperatuur blijft altijd onder de 0 graden
  2. Wanneer de temperatuur altijd onder de 0 graden blijft en het gebied boven de 1500 meter ligt dan noem je dit een Hooggebergteklimaat 

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Video

Er groeien hier geen bomen meer. De grond is lang bevroren
A
Gematigd zeeklimaat
B
Landklimaat
C
Toendraklimaat
D
Poolklimaat/Hooggebergteklimaat

Slide 48 - Quiz

Ligt in de buurt van een zee of oceaan.
Verschil tussen zomer en winter is niet zo groot
A
gematigd zeeklimaat
B
Lanklimaat
C
Toendraklimaat
D
Poolklimaat/Hooggebergteklimaat

Slide 49 - Quiz

Het is hier altijd kouder dan 0 graden
A
gematigd zeeklimaat
B
landklimaat
C
toendraklimaat
D
Poolklimaat/Hooggebergteklimaat

Slide 50 - Quiz

In de zomer is het warm, in de winter koud. Er is een kort groeiseizoen
A
gematigd zeeklimaat
B
landklimaat
C
toendraklimaat
D
Poolklimaat/Hooggebergteklimaat

Slide 51 - Quiz

maken
de rest van paragraaf 3.1 ( 1 t/m 5)
Ben je klaar -> geogeussr of https://mrnussbaum.com/international-pizza-delivery-online-game (spel zo snel mogelijk pizza's bezorgen) of chess.com/lichess

Slide 52 - Slide

schrijf een top (iets positief) en een tip (verbeterpunt) voor mij op

Slide 53 - Open question