Je leert hoe je verschillende tijden van de persoonsvorm en het voltooid deelwoord schrijft.
R: Ik weet hoe je de persoonsvorm en het voltooid deelwoord schrijft.
T1: Ik kan de persoonsvorm en het voltooid deelwoord van een gegeven werkwoord opschrijven.
T2: Ik kan in een zin de juiste persoonsvorm of voltooid deelwoord invullen.
I: Ik kan zelf juist gespelde zinnen maken met een pv. en ww.