Nederland Disk

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 1

uitdrukkingen

Het bevalt me goed!

Daar heb ik last van.

Dat valt me op.

Dat ben ik niet gewend

Joost praat met Maria over Nederland en over de mensen in Nederland. Maria is 18 jaar. Ze komt uit Spanje. Ze woont met haar Nederlandse vriend in Amsterdam.

Joost

Maria, vind je het leuk in Nederland?

Maria

Ja! De mensen zijn aardig. Ik heb ook al Nederlandse vrienden. Soms alleen. Dan bel ik mijn moeder. Ik moet vaak denken aan ons huis in Spanje. Het was een mooi huis met een grote tuin. Achter ons huis is een groot bos. Nu woon ik in een klein huis in de stad. 

Joost; blijven jullie in Nederland?    

Blijven jullie in Nederland?

Maria

Ja, dat willen we graag. Maar weggaan uit je eigen land is wel moeilijk. Gelukkig is Spanje niet ver. Het weer in Nederland is ook vervelend. Het is veel kouder dan in Spanje.

Joost

Zijn er nog meer verschillen met Spanje?

Maria

Ja, Nederland is een plat land. We gaan vaak fietsen. Dan zie ik dat. En jullie eten andere dingen. ’s Morgens en ’s middags brood bijvoorbeeld, dat vind ik wel veel. Mijn vriend kan gelukkig goed koken. Maar ik vind niet alles lekker. En jullie eten al om 6 of 7 uur. Dat vind ik heel vroeg. In Spanje eten we om 9 of 10 uur.

Joost

Wat vind je van Sinterklaas?

Maria

Een leuk feest. Echt een feest voor de familie.

Joost

En heb je nog andere feesten meegemaakt?

Maria

Ja, Kerstmis en mijn verjaardag. Kerstmis is hier heel anders maar ik vind het altijd een mooi feest.

Maria   

Ja, dat willen we graag. Maar weggaan uit je eigen land is wel moeilijk. Gelukkig is Spanje niet ver. Het weer in Nederland is ook vervelend. Het is veel kouder dan in Spanje.

Joost  

Zijn er nog meer verschillen met Spanje?Maria    Ja, Nederland is een plat land. We gaan vaak fietsen. Dan zie ik dat. En jullie eten andere dingen. ’s Morgens en ’s middags brood bijvoorbeeld, dat vind ik wel veel. Mijn vriend kan gelukkig goed koken. Maar ik vind niet alles lekker. En jullie eten al om 6 of 7 uur. Dat vind ik heel vroeg. In Spanje eten we om 9 of 10 uur.

Maria

Ja, Kerstmis en mijn verjaardag. Kerstmis is hier heel anders maar ik vind het altijd een mooi feest.

Ik sport nu elke zaterdagmorgen, ik vind dat fijn.

1. het bevalt me goed
2. daar heb ik last van
3. dat ben ik niet gewend
4. dat valt me op

Nederlanders eten al om 18.00 uur heb ik gemerkt.

1. het bevalt me goed
2. daar heb ik last van
3. dat ben ik niet gewend
4. dat valt me op

Hij zet de muziek altijd hard, zo kan ik niet leren!

1. het bevalt me goed
2. daar heb ik last van
3. dat ben ik niet gewend
4. dat valt me op

Ze eten hier elke dag brood, dat deed ik niet in mijn land.

1. het bevalt me goed
2. daar heb ik last van
3. dat ben ik niet gewend
4. dat valt me op

vlak = plat

de berekening

het terras

benieuwd

gauw = snel    

fantastisch

de collega

de sollicitant

helder

massief

de tunnel

kamperen

de bocht

geen enkel =niet één

de uitgaven

de bodem

1. heel leuk
2. zon
3. muziek
4. vrolijk

het water is ................

1. duidelijk
2. mooi
3. vies
4. helder

1. de snelweg
2. de snelwech
3. de tunel
4. de tunnel

1. de sollicietant
2. de sollicitant
3. de solecitant
4. de sollisitant

1. het serras
2. het terrash
3. het teras
4. het terras

1. massief
2. massa
3. masief
4. massif

1. het bocht
2. de bogt
3. de bocht
4. het bochd

quizlet.com

DE FIETS IS KAPOT HOE KOMT DAT?

Is de mevrouw gewond?

Wat is er met de fiets?

Hoe duur wordt de reparatie?

beter     mooier     mooist      moeilijker  

minder        liever    beter     gezelliger

koud kouder koudst

Nederland is kleiner dan Duitsland.

Nederland is groter dan Luxemburg.

Het is in Nederland kouder dan in Spanje.

In Nederland wonen minder mensen dan in Frankrijk.

Nederland is rijker dan Griekenland.

In Nederland is meer water dan in België.

verschillen eigen land

hoger      lager   goedkoper    mooier  duurder

vriendelijker                  lekkerder

armer               rijker     meer   minder  

liever                   strenger 

eerder             later 

groener    vlakker           bergachtiger    natter               droger 

Ken je al de 12 hoofdsteden
van de provincies nog?

REGELS verleden tijd

bij zwakke werkwoorden

In het enkelvoud: stam + te / stam + de

In het meervoud: stam + ten / stam + den

Schrijf de persoonsvorm op in verleden tijd enkelvoud.
RUSTEN

1. rust
2. ruste
3. rustten
4. rustte

Schrijf de persoonsvorm op in verleden tijd enkelvoud.
RUIKEN

1. ruik
2. rook
3. ruikte
4. roken

Bij zwakke werkwoorden verandert de klank in de verleden tijd.

1. waar
2. niet waar

Schrijf de persoonsvorm op in verleden tijd enkelvoud.
RUIKEN

1. ruik
2. rook
3. ruiken
4. roken

Blijft de klank van
SNOEPEN
in de verleden tijd hetzelfde?

1. JA, het is een zwak werkwoord
2. NEE, het is een sterk werkwoord

Blijft de klank van
GEVEN
in de verleden tijd hetzelfde?

1. JA, het is een zwak werkwoord
2. NEE, het is een sterk werkwoord

Blijft de klank van
RENNEN
in de verleden tijd hetzelfde?

1. JA, het is een zwak werkwoord
2. NEE, het is een sterk werkwoord

Blijft de klank van
KOPEN
in de verleden tijd hetzelfde?

1. JA, het is een zwak werkwoord
2. NEE, het is een sterk werkwoord

Het meisje ...... de politieagent.
Let op: VERLEDEN TIJD.

1. geloofde
2. geloofte
3. geloofden
4. geloven