Zet in de goede volgorde:
1. Machines waren te groot voor in de huiskamer, er ontstonden fabrieken.
2. Door de groei van de bevolking kwam er meer vraag naar kleding.
3. Om meer kleding te kunnen maken, deden uitvinders hun best om nieuwe machines te bedenken.
4. Boeren op het platteland raakten huisnijverheid kwijt & gingen werken in de fabrieken.