this: enkelvoud, dichtbij (je kunt het aanraken)
that: enkelvoud, ver weg (je moet ernaar wijzen)
these: meervoud, dichtbij (je kunt het aanraken)
those: meervoud, ver weg (je moet ernaar wijzen)
deze jongen = this boy die jongen = that boy
deze jongens = these boys die jongens = those boys
maak de volgende oefening - stuur je antwoorden in een screenshot