oefenvragen criminaliteit

Wat is een voorbeeld van asociaal gedrag?
A
Plastic drinkflesje in de prullenbak gooien.
B
Voor iemand opkomen die gepest wordt.
C
's Nachts harde muziek draaien in een flat
D
Opstaan voor een ouder iemand in de trein
1 / 42
next
Slide 1: Quiz
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Wat is een voorbeeld van asociaal gedrag?
A
Plastic drinkflesje in de prullenbak gooien.
B
Voor iemand opkomen die gepest wordt.
C
's Nachts harde muziek draaien in een flat
D
Opstaan voor een ouder iemand in de trein

Slide 1 - Quiz

Welke omschrijving past bij delict?
A
Moeilijke keuze
B
Uitsluiting van de handel
C
Strafbaar feit
D
Verdrag tussen twee landen

Slide 2 - Quiz

Misdrijf
Overtreding
Een fiets stelen
Door rood rijden
Wildplassen
Rijden onder invloed

Slide 3 - Drag question

Wat is waar?
A
overtredingen zijn ernstige strafbare feiten
B
een poging doen tot een overtreding is niet strafbaar als het niet lukt
C
Bij een misdrijf is altijd een officier van justitie betrokken.
D
bij een overtreding krijg je meestal gevangenisstraf

Slide 4 - Quiz

Ze mogen je maar een bepaald aantal uur vasthouden voor verhoor. Welke tijd telt niet mee als je wordt verhoord op het politiebureau?
A
12:00 en 18:00
B
00:00 en 09:00

Slide 5 - Quiz

Overspel was vroeger nog strafbaar, maar is in 1970 afgeschaft. Dit is een voorbeeld van?
A
Plaatsgebonden criminaliteit
B
Tijdsgebonden criminaliteit

Slide 6 - Quiz

Een juwelier wordt overvallen wat zijn de materiele gevolgen?
A
nachtmerries
B
nieuwe beveiligingscamera's ophangen
C
nieuwe sieraden bestellen
D
medewerkers durven niet meer te werken

Slide 7 - Quiz

Anita is erg angstig als ze er achter komt dat haar portemonnee gestolen is en durft niet meer alleen over straat. Dit is een voorbeeld van:
A
Materiele gevolgen van criminaliteit
B
Immateriële gevolgen van criminaliteit

Slide 8 - Quiz


Wat is een rechtsstaat?
A
Een staat waarin de overheid de absolute macht heeft
B
Een staat waarin de burgers zich aan wetten moeten houden
C
Een staat waarin de burgers en de overheid zich aan de wetten moeten houden
D
Een staat waarin de koning de absolute macht heeft

Slide 9 - Quiz

Wat zijn de 4 versterkende risicofactoren waardoor mensen eerder overgaan op crimineel gedrag?

Slide 10 - Open question

Sommige jongeren vinden drugshandel een manier om makkelijk en snel aan veel geld te komen.
Welke theorie over de oorzaken van crimineel gedrag maakt hun keuze begrijpelijk?

Slide 11 - Open question

Een man zegt tegen de rechter: “Na mijn eerste veroordeling dacht ik: ik krijg een nieuwe kans. Maar ik had een strafblad en niemand wilde mij aannemen. Maar ik moet wel gewoon de huur betalen. Toen heb ik toch maar meegedaan aan die overval."

Welke theorie is hier van toepassing?


Slide 12 - Open question

Yusuf heeft een leuke vriendin en hij heeft fijne vrienden in de klas. Yusuf wil het graag goed doen op school zodat hij een baan kan vinden en kan samenwonen. Criminele dingen doen komt niet in zijn hoofd op.

Welke theorie over criminaliteit past hierbij?
A
Rationele-keuze theorie
B
Bindingstheorie
C
Anomietheorie
D
Neutraliseringstheorie

Slide 13 - Quiz

Samija jat soms dure kleding uit de winkel. Maar in de meeste winkels hangen nu camera’s, en het personeel let steeds beter op. Ze besluit dat de kans te groot is dat ze wordt gepakt, en ze stopt.

Welke theorie over criminaliteit past hierbij?
A
Neutraliseringstheorie
B
Rationele-keuzetheorie
C
Aangeleerd gedragstheorie
D
Anomietheorie

Slide 14 - Quiz

Diégo hangt vaak met vrienden op straat. Ze trappen fietsen kapot, gooien stenen naar auto’s en bekladden de muren. Geinig, toch? Diégo heeft niet het idee dat het écht zijn schuld is dat ze dit doen, maar hij doet wel altijd mee.

Welke theorie over criminaliteit past hierbij?
A
Neutraliseringstheorie
B
Rationele-keuzetheorie
C
Aangeleerd gedragstheorie
D
Anomietheorie

Slide 15 - Quiz

Hoe noem je iemand die steeds opnieuw strafbare feiten pleegt?

Slide 16 - Open question

Maartje is zes jaar als ze een knuffel stiekem meeneemt uit de winkel. Kan zij voor de rechter gedaagd worden? Leg uit waarom wel of niet.

Slide 17 - Open question

Match de omschrijving met de juiste bevoegdheid
Staande houden
Aanhouden
Vasthouden
Fouilleren
Bekeuren
1. De politie stopt de verdachte tijdelijk in een politiecel
2. De politie schrijft een boete uit voor rijden zonder helm
4. De politie arresteert een verdachte
5. De politie controleert de kleding van een verdachte
3. De politie vraagt een verdachte op straat om zijn ID te laten zien

Slide 18 - Drag question


Proces-verbaal is:
A
de politie zoekt naar bewijzen van een gepleegd strafbaar feit
B
een officieel schriftelijk verslag van een strafbaar feit
C
de officier van justitie besluit dat er een rechtszaak komt
D
de politietaak om mensen te adviseren en service te verlenen

Slide 19 - Quiz

Wat is het doel van HALT?

Slide 20 - Open question

Wat is de overeenkomst tussen een schikking en seponeren?
A
In beide gevallen is de verdachte onschuldig
B
In beide gevallen is de verdachte schuldig
C
In beide gevallen komt het niet tot een rechtszaak
D
In beide gevallen wordt de verdachte door het OM gestraft

Slide 21 - Quiz

Wie zegt wat?
rechter 
Officier van Justitie
verdachte 
getuige 
advocaat
Ik heb het echt niet gedaan!
Ik heb het zelf gezien
Ik veroordeel de dader voor 3 jaar gevangenisstraf 
Ik vind dat deze vrouw een hoge straf verdient
Ik vind dat deze vrouw helemaal geen straf verdient 

Slide 22 - Drag question

Welke van de beweringen is of zijn juist?
I. Als de officier van justitie een geldboete of taakstraf oplegt, is er sprake van een schikking.
II. De officier van justitie beslist of een verdachte voor de rechter moet verschijnen.
A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
I en II zijn beide juist.
D
I en II zijn beide onjuist.

Slide 23 - Quiz

Verdachte
Rechters
Advocaat
Getuige
Journalist
Officier van Justitie
Griffier

Slide 24 - Drag question

Als getuigen moet je de waarheid spreken en mag je niet weigeren te getuigen. Toch is er één reden waarom je wel mag weigeren. Wat is deze reden?

Slide 25 - Open question

Hans wordt ervan verdacht iemand te hebben neergestoken. Het DNA van Hans zat op het moordwapen, zijn zus heeft in een verklaring gezegd dat ze het heeft zien gebeuren en Hans heeft bekend. Genoeg bewijs om de zaak voor de rechter te brengen.
A
Seponeren
B
Schikken
C
Strafbeschikking
D
Vervolgen

Slide 26 - Quiz

Wat is een dagvaarding?
A
De oproep om voor de rechter te komen
B
Wanneer de politie toestemming krijgt om jou een extra dag vast te houden
C
Het bevel om jezelf bij de gevangenis te melden.

Slide 27 - Quiz

Wat betekent ontoerekeningsvatbaar?
A
Een verdachte is niet vatbaar voor de straf die wordt geëist
B
Een verdachte kan de rekening van zijn advocaat niet meer betalen
C
Een verdachte wordt zijn daad niet aangerekend omdat hij psychisch niet in orde is
D
een verdachte is onvoorspelbaar

Slide 28 - Quiz

Wat is tbs?
A
Een strafbaar feit
B
een misdaad
C
een rechtszaak opnieuw laten voorkomen omdat er nieuwe feiten zijn
D
een verplichte opname van een veroordeelde misdadiger in een psychiatrische kliniek

Slide 29 - Quiz

Hoe lang duurt TBS?
A
Dit kan levenslang duren. Pas als de dader geen gevaar meer is wordt de TBS niet meer verlengd
B
2 jaar
C
Voor altijd. Het is het zelfde als levenslang
D
tot het hoger beroep bij de Hoge Raad. Dit noem je ook wel cassatie.

Slide 30 - Quiz

Hoofdstraffen
Bijkomende straffen
Maatregelen
Bedoeld om de samenleving tegen de dader te beschermen
Taakstraf
Gevangenis-straf
Hechtenis
Heeft te maken met het strafbare feit
Ontzegging uit rijbevoegdheid
tbs
geldboete

Slide 31 - Drag question


Het voordeel van een taakstraf is dat je:



A
kunt kiezen tussen een boete en gevangenisstraf
B
niet de gevangenis in hoeft
C
alleen een boete hoeft te betalen
D
onschuldig bent

Slide 32 - Quiz

Mieke krijgt een taakstraf van 100 uur waarvan 40 voorwaardelijk. Hoeveel uur taakstraf moet ze uitvoeren?
A
60
B
40
C
140

Slide 33 - Quiz

Welk doel past bij de situatie? 

1. De moeder van een meisje dat ontvoerd was:" ik wil dat de dader nooit meer de kans krijgt zoiets uit te halen."

2. Rechter: "U krijgt een taakstraf van 20 uur. Hopelijk leert u er wat van."

3. Rechter: "Bovendien moet u uw rijbewijs inleveren voor het komende halfjaar. Ik ga ervan uit dat u de volgende keer wel twee keer nadenkt voordat u dronken achter het stuur kruipt."

4. Vader van een jongen die in elkaar geslagen is:" Ik zou willen dat de dader dezelfde pijn kon voelen als mijn zoon. Dat kan niet. Maar hij gaat wel een tijdje de cel in, gelukkig." 
Wraak
Afschrikking
veiligheid vd samenleving
resocialisatie

Slide 34 - Drag question

De boete voor te hard rijden moeten we flink verhogen!
A
repressie
B
preventie
C
plaatsgebonden recht
D
Dordrecht

Slide 35 - Quiz

Meneer Broekhuis heeft camera's geplaatst om spieken te voorkomen. Deze maatregel hoort bij...
A
preventief
B
repressief
C
Dordrecht
D
subjectief

Slide 36 - Quiz

Behandelt ingewikkeldere en zwaardere misdrijven
Behandelt alle misdrijven waarvoor max 12 maanden straf geëist kan worden
Behandelt overtredingen
Kantonrechter
Politierechter
Meervoudige kamer

Slide 37 - Drag question

Wat kan de officier van justitie doen als hij/zijn vindt dat de verdachte al genoeg gestraft is?

Slide 38 - Open question

Geef een voorbeeld waaruit duidelijk wordt dat criminaliteit plaatsgebonden is

Slide 39 - Open question

Welke drie vragen moet de rechter met 'ja' worden beantwoorden om te bepalen dat iemand schuldig is

Slide 40 - Open question

Wat is een negatief effect van celstraffen?

Slide 41 - Open question

Politieke partijen denken anders over de aanpak van criminaliteit. Past het idee dat armoede bestreden moet worden meer bij een linkse of bij een rechtse partij? Leg ook uit waarom!

Slide 42 - Open question