deze les B1M

• Engels
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 2

kijken wat we nog weten over present continuous: show what you know

Maandag B1M - Deze les .....?

oefenen present continuous via lessonUp

beginnen aan nieuwe oefening Flipgrid

Aan het eind van de les:   

- weet je hoe de continuous er        uit ziet

 - weet je waneer je de present        continuous gebruikt

- wat het verschil is met de              present simple

- heb je een begin gemaakt aan       de nieuwe oefening

 

De leerlingen krijgen vijf vragen/feiten over 1 onderwerp, persoon, begrip of gebeurtenis.

Van de vijf vragen moeten ze er tenminste drie goed hebben beantwoord. 

- bespreken opdracht Flipgrid

- groepjes doorgeven ( 2 of 3 personen)

Dinsdag B1M - Deze les .....?

- verzinnen wat je wilt gaan zeggen

- vragen verzinnen

- verzinnen wat je antwoord gaat zijn

- maak een wordweb over beide                   onderwerpen

- zoek de woorden op die je nodig heb    

Aan het eind van de les:  

 

- weet je wat met wie je wilt           gaan samenwerken

 - weet je wat je wilt gaan              zeggen

- weet je wat je wilt gaan vragen

-  wat alle woorden zijn in het          Engels

 

De leerlingen krijgen vijf vragen/feiten over 1 onderwerp, persoon, begrip of gebeurtenis.

Van de vijf vragen moeten ze er tenminste drie goed hebben beantwoord. 

regels klas & mediatheek

vrijdag B1M - Deze les .....?

uitleg project/ verdeling lessen

start film kijken

Aan het eind van de les:   

- weet je wat we gaan doen           komende weken

 - weet je wat je moet doen            voor een goed cijfer

- weet je wat je nodig hebt              tijdens de lessen

 

De leerlingen krijgen vijf vragen/feiten over 1 onderwerp, persoon, begrip of gebeurtenis.

Van de vijf vragen moeten ze er tenminste drie goed hebben beantwoord. 

Show what you know

5 vragen over .....?

De leerlingen krijgen vijf vragen/feiten over 1 onderwerp, persoon, begrip of gebeurtenis.

Van de vijf vragen moeten ze er tenminste drie goed hebben beantwoord. 

present continuous

als je praat over iets dat je altijd doet gebruik je de present simple

1. Waar
2. Niet waar

de present continuous maak je door am/are/is voor het werkwoord te zetten en ing achter het werkwoord,

1. Waar
2. Niet waar

Als het onderwerp is : The students

start je de present continuous met am

1. waar
2. niet waar

I am singing in the shower

the vraag is :

1. Do I am singing in the showet?
2. I am singing in the shower?
3. Does I am singing in the shower?
4. Am I singing in the shower?

Je maakt een ontkenning in de past continuous door not achter ing te zetten

1. waar
2. niet waar

4

semi-detached house

terraced house

detached house

garage

living room

kitchen

bathroom

laundry room

bedroom

storage room

garage

bedroom

bedroom

bathroom

kitchen

living room

storage room

laundry room

laundry room

fridge

stove

dishwasher

kitchen cabinet

sink

the ........in our kitchen
is the coolest

1. fridge
2. stove
3. sink
4. dishwasher

My mother --------(cook) dinner on the stove right now

we have the prettiest
..............in our kitchen

1. fridge
2. stove
3. curtains
4. tap

He ------ (put) the milk back in the fridge

we have the fastest
............... in our kitchen

1. tap
2. sink
3. fridge
4. dishwasher

the dishwasher ----- (do) the dishes now.

we have the most
beautiful ................
in our kitchen

1. fridge
2. dishwasher
3. curtains
4. stove

we -----(look) out the window

bed

desk

wardrobe

chair

shelves

Do you have a
carpet in your
bedroom? (op de foto)

1. yes I do
2. no I don't

Do you have
a bunkbed
in your bedroom?
(op de foto)

1. yes I do
2. no I don't

Does your bedroom
have shelves?
(op de foto)

1. yes it does
2. no it doesn't

Does your
bedroom have
a mirror?
(op de foto)

1. yes it does
2. no it doesn't

inside the bedroom

nightstand

bed

crib

bunk bed

bookcase

dresser

wardrobe

mirror

curtains

alarm clock

toilet

sink

medicine cabinet

bathtub

tiles

towel

window

you/take a bath
now?

1. am you taking a bath
2. are you taking a bath
3. am you takeing a bath
4. are you takeing a bath

she/ brush her teeth
at the moment

1. are she brushing
2. does she brushing
3. am she brushing
4. is she brushing

do you have a yellow......

1. toilet
2. shower curtain
3. sink
4. medicine cabinet

armchair

coffee table

couch

pillow

side table

rug

wallpaper

painting

buffet

we have a/an new couch

1. a
2. an

I have a new lamp
in ..... room

1. I
2. me
3. my

....mum likes all the
colours in ....living room

1. me/she
2. I/her
3. my/she
4. my/her

My sister has a red chair
.... is .....

1. they/ she
2. it/hers
3. it/she
4. they/hers

In the livingroom

painting

rug

chair

armchair

bookcase

floor lamp

sofa

clock

coffee table

TV stand and storage unit

What is she doing?
watch/TV

What is he doing?
listen / radio

what is he doing?
talk/on the phone

what is he doing?
read/ comic book