Vriendschap

Mentorles
1. Check- in 
2. Daltonuren
3. Executieve functies  
3. Elkaar leren kennen / vriendschap 
1 / 49
next
Slide 1: Slide
MentorlesVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 7

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Mentorles
1. Check- in 
2. Daltonuren
3. Executieve functies  
3. Elkaar leren kennen / vriendschap 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Hoe gaat het?
A
Goed!
B
Redelijk
C
niet zo goed
D
Slecht

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Daltonuren
1. Hebben jullie je al ingeschreven voor komende week? 
2. Denk aan vakken die je lastig vindt. 
3. Al gedaan? Kijk dan in de planda wat er voor so's etc op de planning staan. 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Vriendschap

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Kun je vrienden zijn met...

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Ga staan als je...

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Ga staan als je:
- wel eens verliefd bent geweest

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Ga staan als je:
- een berg beklommen hebt

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Ga staan als je:
- bang bent voor spinnen

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Ga staan als je:
- een hekel hebt aan spruitjes

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Ga staan als je:
- kunt schaatsen

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Ga staan als je:
- goed bent in rekenen

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Ga staan als je:
- een huisdier hebt

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Ga staan als je:
- rare buren hebt

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Ga staan als je:
- het oudste kind bent thuis

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Ga staan als je:
- in Amerika bent geweest

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Ga staan als je:
- een plant in je slaapkamer hebt

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Ga staan als je:
- een groot geheim hebt

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Vragen

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Moet je iets met iemand gemeen hebben om vrienden te kunnen zijn?

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Kun je met jongens en meisjes vrienden zijn?

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Moet je iets met iemand gemeen hebben om vrienden te kunnen zijn?

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Hoe maak je vrienden?

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Hoe snel kun je met iemand vrienden worden?

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Moet je een vriend altijd de waarheid vertellen?

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Wat is het nut van vrienden?

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Kun je vrienden zijn met iemand die jou niet als vriend ziet?

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel vrienden kun je maximaal hebben?

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Lukt het altijd om vrienden te worden als je iemand leuk vindt?

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Heeft iedereen vrienden nodig?

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Is samen leuke dingen doen genoeg om vrienden te zijn?

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Vriendschapsladder
- Maak een top 5 van wat voor jou bij vriendschap hoort.
- Wat staat voor jou op 1?
- Wat moet er nog bij?
Denk bijvoorbeeld aan:
samen leuke dingen doen, vertrouwen, eerlijk zijn, samen lachen,  geheimen delen,  over alles kunnen praten met elkaar, 
dezelfde dingen leuk vinden, voor elkaar opkomen





Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Weten wat executieve functies zijn
  • Weten welke executieve functies er zijn 
  • Grip krijgen op je executieve functies

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Executieve functies

Slide 44 - Mind map

This item has no instructions

Executieve functies
"Een verzamelnaam voor alle cognitieve processen die nodig zijn voor het beheer en de aansturing van het brein, en de bijbehorende hulpmiddelen om een doel te kunnen bereiken"

Slide 45 - Slide

‘Executieve functies’ is een verzamelnaam voor alle cognitieve processen die nodig zijn voor het beheer en de aansturing van het brein, en de bijbehorende hulpmiddelen om een om een doel te kunnen bereiken. 

  • Prefrontale cortex  
  • Blijft door ontwikkelen 
  • Voeding, zuurstof (sporten) en slaap

Slide 46 - Slide

De executieve functies blijven tot ver in de volwassenheid door ontwikkelen. Bij het toenemen van de leeftijd neemt ook de omvang van de prefrontale cortex toe en verbeteren de verbindingsmogelijkheden. Je kunt dus steeds beter gebruik maken van je executieve functies. Voeding, zuurstof (beweging) en slaap zijn belangrijke voorwaarden. 

Slide 47 - Video

This item has no instructions

Wat moet het kind kunnen om te luisteren naar de opdracht?

Slide 48 - Mind map

This item has no instructions

De elf executieve functies

Slide 49 - Slide

Er worden elf executieve functies onderscheiden:
1. Werkgeheugen: Het vermogen om informatie in het geheugen vast te houden tijdens de uitvoering van complexe taken.
2. Reactie-inhibitie: Het vermogen om na te denken voordat je iets doet.
3. Emotieregulatie: Het vermogen om emoties reguleren om doelen te realiseren, taken te voltooien of gedrag te controleren.
4. Volgehouden aandacht: Het vermogen om de aandacht erbij te houden, ondanks afleidingen, vermoeidheid of verveling.
5. Taakinitiatie: Het vermogen om zonder uitstel aan een taak te beginnen, op tijd en op een efficiënte wijze.
6. Planning: Het vermogen om een plan te maken om een doel te bereiken of een taak te voltooien. Hierbij moet je ook in staat zijn om beslissing over wat belangrijk is en wat niet.
7. Organisatie: Het vermogen om dingen volgens een bepaald systeem te ordenen.
8. Timemanagement: Het vermogen om in te schatten hoeveel tijd je hebt, hoe je die kunt indelen en hoe je je aan tijdslimieten en deadlines kunt houden.
9. Doelgericht doorzettingsvermogen: Het vermogen om een doel te formuleren, dat te realiseren en daarbij niet afgeleid te worden door irrelevante zaken.
10. Flexibiliteit: Het vermogen om plannen te herzien bij belemmeringen of tegenslagen. Aanpassingsvermogen om met veranderende omstandigheden om te gaan.
11. Metacognitie: Het vermogen om een stapje terug te doen om jezelf en de situatie te overzien om te bekijken hoe je een probleem aanpakt. Het gaat om zelfevaluatie.