Onderdeel 2: Cursus 6 Formuleren Paragraaf 3: Verwijzen naar bezit (editie 7)

Welkom bij Nederlands!
Cursus 6 Formuleren
Paragraaf 3: Verwijzen naar bezit
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!
Cursus 6 Formuleren
Paragraaf 3: Verwijzen naar bezit

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?

  1. Herhalen Theorie Cursus 6 Paragraaf 2: Verwijzen naar personen en dingen.
  2. Theorie Cursus 6 Paragraaf 3: Verwijzen naar bezit.
  1. Zelfstandig aan de slag


Slide 2 - Slide

Herhalen:
Nu:

  • kun je op de juiste manier verwijzen naar personen en dingen √

Slide 3 - Slide

Verwijzen naar personen en dingen

Slide 4 - Slide

Lesdoel:

Aan het einde van de les:

  • kun je op de juiste manier verwijzen naar bezit

Slide 5 - Slide

Verwijzen naar bezit

Slide 6 - Slide

Verwijzen naar bezit
Bezittelijke voornaamwoorden staan altijd vóór het bezit waar het bij hoort: 
  • haar moeder; 
  • onze vrienden; 
  • dit is mijn vulpen. 

Het verwijswoord past meestal bij het onderwerp van de zin.

Slide 7 - Slide

Verwijzen naar bezit

Slide 8 - Slide

Zelfstandig aan het werk 
Opdracht: 
Maak nu zelfstandig Cursus 6: Formuleren, Paragraaf 3: Verwijzen naar bezit. In ieder geval opdr. 1 t/m 3
 Je mag overleggen.

Hulp nodig? In deze volgorde: 
1. Boek
2. Klasgenoot
3. Docent
(de eerste 2 minuten help ik niet)
Je krijgt hier 20 minuten tijd voor  
Klaar? 
Lezen in je leesboek/tijdschrift.




timer
20:00

Slide 9 - Slide

Afsluiten:
Nu:

  • kun je op de juiste manier verwijzen naar bezit √

Slide 10 - Slide