This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Learning goals
At the end of this lesson you can connect Christian reactions to world problems with their beliefs.
Practice reading & writing English.
Slide 1 - Slide
Warming up
Let's practice our English.
Slide 2 - Slide
Drag the Christian beliefs to the right picture.
Ecumenism
God created the world
Jesus taught people to help others
The Bible can tell people how to live
Easter (Pasen) celebrates the resurrection of Jesus
Bob is not in the Bible, but we miss him anyway.
Slide 3 - Drag question
§ 3.4 Christianity & global issues
(We're skipping a few paragraphs.)
Slide 4 - Slide
Important words
Creation = the making of the world by God (schepping).
Stewardship = the Christian idea that you have to take care of the world (rentmeesterschap).
Golden Rule = Gouden Regel: behandel anderen zoals je zelf behandeld wilt worden.
Write thewords & meanings in your notebook.
Slide 5 - Slide
Let's read
Read page 48 from your textbook.
* Look up words if you don't understand them (in a dictionary).
Slide 6 - Slide
Global issues
Issue = a problem that people think & talk about.
Global has to do with the whole world.
Global issue = problem for the whole world that people think about.
Slide 7 - Slide
Christian ideas about life & the world (page 48)
1. God created the earth, that makes the world special.
2. God made humans responsible (verantwoordelijk) for caring for (zorgen voor) the earth. Stewardship
3. Because God gave everything life, life (humans, animals, plants) is holy (heilig).
4. Jesus showed and taught (leerde) people to care for others and for the world.
Slide 8 - Slide
In your own words: what is a global issue?
Slide 9 - Open question
Give two examples of a global issue.
Slide 10 - Open question
Give 3 reasons why Christians may think that they should look after the world. (Geef drie redenen waarom christenen kunnen vinden dat ze voor de wereld moeten zorgen).
Slide 11 - Open question
Poverty
NL: Armoede (poverty) is nog altijd een groot probleem in de wereld en heeft veel verschillende oorzaken. Veel christenen proberen daar (net als veel anderen) iets aan te doen. Drie manieren die je veel tegenkomt:
Bidden voor de mensen die hulp nodig hebben.
Bij een organisatie gaan om te helpen in NL of andere landen (Kerk in Actie is bijvoorbeeld een christelijke hulporganisatie).
De politiek in gaan om arme mensen te helpen (CU en CDA zijn bijvoorbeeld christelijke politieke partijen).
Slide 12 - Slide
Welk christelijke overtuiging hoort bij welke manier om te helpen? Sleep de overtuigingen naar de juiste manier.
Bidden voor mensen die hulp nodig hebben.
Bij een organisatie gaan om te helpen.
De politiek in gaan om vanuit de regering/politiek te helpen.
God schiep de wereld en het leven.
De mens is verantwoordelijk om voor de wereld te zorgen.
Behandel anderen zoals je zelf ook behandeld wilt worden.
Slide 13 - Drag question
The environment
De volgende vragen gaan over 'global issues' die met het milieu (the environment) te maken hebben. In deze vragen bedenk je eerst zelf voorbeelden van global issues. Dan hoe een christen daarop zou kunnen reageren en daarna waarom een christen zo zou reageren (met welk christelijk idee heeft dat te maken?).
Slide 14 - Slide
Think of three 'global issues' concerning the environment. (Bedenk drie 'global issues' over het milieu).
Slide 15 - Open question
Bedenk voor elk van je 'global issues': hoe zou een christen daarop kunnen reageren & waarom (met welk christelijk idee heeft dat te maken)?
Slide 16 - Open question
Extra challenge: animal rights
The next two questions are for vwo or if you want some extra challenge.
Step 1: read 'Animal rights' on page 51 of your textbook.
Slide 17 - Slide
What three Christian beliefs do you find on p.51 about how to treat (behandelen) animals?
Slide 18 - Open question
Explain which of these ideas you most agree with & why.
Slide 19 - Open question
NL: Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd. Wees zo duidelijk mogelijk.
Slide 20 - Open question
NL: Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen. Wees zo duidelijk mogelijk.