What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
werkwoorden herhaling klas 3
Regelmatige ww op -er
De meeste werkwoorden in het Frans eindigen op
-ER
.
Bijvoorbeeld:
danser
travailler
donner
Bijna al deze werkwoorden worden op dezelfde manier vervoegd. Dit noemen we de
regelmatige
werkwoorden.
1 / 27
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
27 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Regelmatige ww op -er
De meeste werkwoorden in het Frans eindigen op
-ER
.
Bijvoorbeeld:
danser
travailler
donner
Bijna al deze werkwoorden worden op dezelfde manier vervoegd. Dit noemen we de
regelmatige
werkwoorden.
Slide 1 - Slide
De stam
De stam maak je door
-ER
van het hele werkwoord af te halen. Later plak je hier de uitgangen achter...
Bijvoorbeeld:
parler --> parl-
danser --> dans-
Slide 2 - Slide
Wat is de stam van het werkwoord 'chercher'?
Slide 3 - Open question
De uitgangen
Slide 4 - Slide
Tu te souviens?
Slide 5 - Slide
Kies de juiste zin.
ww = PARLER
A
Nous parles français.
B
Nous parlons français.
C
Nous parlent français
D
Nous parlez français.
Slide 6 - Quiz
met een -e
-es
met een -e
-ons
-ez
met een -ent op het end
ils/elles
vous
nous
il/elle/on
tu
je
Slide 7 - Drag question
Etre (zijn)
Je
suis
Tu
es
Il, elle, on
est
nous
sommes
vous
êtes
ils, elles
sont
Avoir (hebben)
J'
ai
Tu
as
Il, elle, on
a
nous
avons
vous
avez
ils, elles,
ont
Slide 8 - Slide
tu as =
A
ik heb
B
men is
C
jij hebt
D
jij bent
Slide 9 - Quiz
Ils sont =
A
zij hebben
B
zij heeft
C
zij is
D
zij zijn
Slide 10 - Quiz
u bent =
A
vous êtes
B
nous sommes
C
vous avez
D
nous avons
Slide 11 - Quiz
hij heeft
A
il est
B
elle a
C
ils ont
D
il a
Slide 12 - Quiz
être avoir
je (j')
tu
il/elle
nous
vous
ils/elles
suis
avons
sont
a
sommes
avez
ont
es
êtes
as
est
ai
Slide 13 - Drag question
aller = gaan
je vais
tu vas
il/elle/on va
nous allons
vous allez
ils vont
Slide 14 - Slide
aller
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je/j'
allez
vas
vais
va
allons
vont
Slide 15 - Drag question
faire = doen/maken
je fais
tu fais
il/elle/on fait
nous faisons
vous faites
ils font
Slide 16 - Slide
nous
vous
je
tu
ils
elle
font
fait
fais
faisons
fais
faites
Slide 17 - Drag question
pouvoir =
A
gaan
B
kunnen
C
willen
D
zijn
Slide 18 - Quiz
In chapitre 3 heb je ook VOULOIR en POUVOIR
geleerd. Deze werkwoorden gaan nu verder oefenen
Slide 19 - Slide
tu .... toujours les devoirs?
vul de juiste vorm in en vertaal de zin
Slide 20 - Open question
vouloir =
A
willen
B
gaan
C
praten
D
hebben
Slide 21 - Quiz
zij kunnen
A
il peut
B
ils peuvent
C
elle peut
D
elles peut
Slide 22 - Quiz
ik wil
A
je veut
B
je veux
C
je peux
D
tu veux
Slide 23 - Quiz
nous
A
voulons
B
pouvez
C
allez
D
sommez
Slide 24 - Quiz
elle
A
peux
B
peut
C
vas
D
es
Slide 25 - Quiz
vouloir =
A
kunnen
B
mogen
C
willen
D
zijn
Slide 26 - Quiz
ga naar verbuga.eu
oefen de présent en passé composé van
avoir, etre, faire, aller, pouvoir , vouloir en
habiter
Slide 27 - Slide
More lessons like this
2havo werkwoorden
December 2022
- Lesson with
30 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
H2 - les verbes
April 2024
- Lesson with
39 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Klas 3 herhaling werkwoorden
September 2022
- Lesson with
18 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
werkwoorden avoir, être, faire, aller etc
December 2021
- Lesson with
40 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
Faire, aller, avoir en etre
February 2024
- Lesson with
45 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Onregelmatige werkwoorden; vouloir - pouvoir + aller - faire - avoir - être
March 2023
- Lesson with
35 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
WW pouvoir/vouloir + herhaling avoir/être
February 2021
- Lesson with
13 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
WW pouvoir/vouloir + herhaling avoir/être
January 2022
- Lesson with
14 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2