1.6 Allemaal anders

Allemaal anders
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Allemaal anders

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Allemaal anders: organismen passen zich aan
  • Tijd voor maken opdrachten (digitaal)
  • Afsluiten met flitskaarten en Test Jezelf 

Slide 2 - Slide

Allemaal anders

Slide 3 - Slide

0

Slide 4 - Video

Aanpassen
Organismen passen zich aan om te overleven:
  • Aanpassen aan de leefomgeving
  • Aanpassen om te kunnen voeden
  • Aanpassen voor voortbewegen
  • Aanpassen ter verdediging

Slide 5 - Slide

Er zijn hele grote verschillen tussen organismen onderling

Er zijn aanpassingen aan:
  • hun manier van leven
  • hun omgeving
  • ademhaling, beweging, voeding, verdediging & voortplanting

Slide 6 - Slide

Waterdieren

  • leven in het water
  • hebben vinnen om te sturen
  • zijn gestroomlijd: kop, lijf & staart lopen in elkaar over

Slide 7 - Slide

Voeden



Een snuit van een varken, het gebit van een mens, de snavel van een vogel. Allemaal aangepast naar hun leefwijze.
  • kegelsnavel → zaden
  • pincetsnavel → insecten
  • haaksnavel → vlees
  • priemsnavel → bodemdiertjes
  • zeefsnavel → zeven uit water

Slide 8 - Slide

kegelsnavel
zeefsnavel
priemsnavel
pincetsnavel
haaksnavel

Slide 9 - Drag question

Wat eet de vogel?
diertjes in het zand
insecten
noten en zaden
vlees
plankton 

Slide 10 - Drag question

Bewegen
  • zoolgangers
  • teengangers
  • topgangers (hoefgangers)

Dit zijn aanpassing op de ondergrond.

Slide 11 - Slide

Zoolganger
Loopt op zijn hele voetzool (van hielbeen tot 
en met de teenkootjes). 

Voordeel: hij verdeelt zijn gewicht over een groot oppervlak en zakt niet snel diep weg in een zachte ondergrond zoals bijv. sneeuw.
Nadeel: een zoolganger is minder snel

Slide 12 - Slide

Teenganger
Loopt op zijn tenen (alleen op de teenkootjes)

Voordeel: hij kan zachtjes sluipen
                     hij kan snel sprinten
Nadeel: bij lange afstanden is hij minder snel

Slide 13 - Slide

Topganger (hoefganger)
Loopt op het puntje van zijn tenen 
(alleen op het laatste teenkootje/hoef)

Voordeel: hij heeft enorm lange poten/benen
en kan daardoor heel hard lopen
Nadeel: bij drassige ondergrond zakt hij makkelijk de bodem in

Slide 14 - Slide

Zoolgangers               Teenganger    Topganger

Slide 15 - Slide

Ook veel variatie bij vogelpoten

Slide 16 - Slide

Hoe zit het bij planten?

  • Aanpassingen tegen uitdroging

  • kleine en dikke / grote  en dunne bladeren

  • veel / weinig wortels 
Veel water:
Weinig water:

Slide 17 - Slide

Droog
Vochtig
Welke plant hoort in welk millieu?

Slide 18 - Drag question

Verdediging bij planten

  • Stekels
  • Brandharen
  • Maken van gifstof

Slide 19 - Slide

Verdediging bij dieren

tegen vijanden:
  • stekels of gifstekels
  • schutkleur -> ondzichtbaar
  • schild                                   tegen de omgeving:
  • vacht tegen kou

Slide 20 - Slide






Maak de opdrachten digitaal: rood B5 en wit/blauw B6
Klaar? Sluit je les af met het controleren van de leerdoelen
                  


                  

Slide 21 - Slide

Afsluiting
Leerdoelen:
  • Je kunt voorbeelden geven van aanpassingen die organismen doen om te leven.
  • Aanpassingen voor: leefomgeving, voeden, voortbewegen en verdedigen

Aan de slag met 1.6 opdracht 1 t/m 8

Slide 22 - Slide