5H: herhaling wisselkoersen

5HAVO
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

5HAVO

Slide 1 - Slide

Wisselkoersen
Alle PP staan in de gedeelde map, deze map vind je via Classroom.
Er is nog een aantal opgaven dat we moeten bespreken over dit onderwerp en nog een heel klein stukje theorie voor het SE6.
Maar eerst even checken of jullie nog iets weten over wisselkoersen. Je hebt je telefoon, werkboek, schrift, pen en rekenmachine nodig.

Slide 2 - Slide

Wisselkoersen
wisselkoers: de prijs van een munt uitgedrukt in de waarde van een andere munt.

Kijk mee, lees mee, denk mee en reken mee!
Telefoon, werkboek, schrift, pen en rekenmachine.

Slide 3 - Slide

$1 = € 0,83
Dit is de wisselkoers van de euro
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

$1 = € 0,83
$1 = € 0,95
Dit is .......
A
appreciatie van de dollar
B
depreciatie van de dollar

Slide 5 - Quiz

De hoogte van de wisselkoers van de euro wordt bepaald door:
A
de EU
B
de Europese Centrale Bank
C
vraag en aanbod

Slide 6 - Quiz

Op oktober 2006: $1 = € 0,59
oktober 2008: $1 = € 0,65, bereken de verandering van de koers van de euro in procenten.

Slide 7 - Open question

berekening
de koers van de dollar is gegeven. De verandering in % van de euro wordt gevraagd dus eerst omrekenen!
okt 2006 €1 = 1/ 0,59 = $1,69
okt 2008 €1 = 1/ 0,65 = $1,54
N-O/O x 100% =
1,54 - 1,69 / 1,69 x 100% = - 8,9%

Slide 8 - Slide

Saldo lopende rekening + saldo kapitaalrekening = saldo betalingsbalans
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

Bij een overschot op de betalingsbalans wordt er meer ontvangen uit het buitenland dan betaald. Hierdoor neemt de valutareserve af

A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

Bij een overschot op de betalingsbalans wordt er meer ontvangen uit het buitenland dan betaald. Hierdoor neemt stijgt de koers van de valuta.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

Interventies op de valutamarkt
Interventies = ingrijpen (tussenkomst) = De centrale bank van een land heeft twee instrumenten om de wisselkoers van haar land te beïnvloeden: de rente en een valuta-interventie (= steunaankopen of steunverkopen).

Slide 12 - Slide

De Centrale Bank wil buitenlandse beleggers aantrekken en zo de vraag naar eigen munt vergroten. De Centrale Bank zal de rente dus moeten .....
A
verhogen
B
verlagen

Slide 13 - Quiz

Het verhogen van de rente door de Centrale Bank kan problemen geven in een situatie van ............
A
laagconjunctuur
B
hoogconjunctuur

Slide 14 - Quiz

De Centrale Bank wil de wisselkoers van haar land verhogen. Ze zal hiervoor vreemde valuta moeten aankopen in ruil voor haar eigen valuta.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz

De Centrale Bank wil de wisselkoers van haar land verhogen. Ze zal hiervoor haar eigen valuta moeten aankopen in ruil voor vreemde valuta. Hierdoor zal de valutareserve afnemen.
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

Interventies op de valutamarkt
Interventies = ingrijpen (tussenkomst) = De centrale bank van een land heeft twee instrumenten om de wisselkoers van haar land te beïnvloeden: de rente en een valuta-interventie (= steunaankopen of steunverkopen).
De voorgaande vragen zijn gelijk de antwoorden van de opgave 'Interventies op de valutamarkt'

Slide 17 - Slide

Wisselkoersen
Volgende les samenhang BB en wisselkoersen.
Kijk alvast naar de opgave 'Oververhit IJsland koelt af' en 'Peso Doble crisis'


Succes en tot morgen!

Slide 18 - Slide