H3P1 Nieuwe koninkrijken

Hoofdstuk 3: kastelen, kloosters en steden

Paragraaf 1: leven op het platteland

1 / 41
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 3: kastelen, kloosters en steden

Paragraaf 1: leven op het platteland

Slide 1 - Slide

Nieuwe koninkrijken
Lezen blz 125 + 126

Slide 2 - Slide

Nieuwe koninkrijken:

Slide 3 - Slide

Nieuwe koninkrijken:
In de 4e eeuw ontstonden grote problemen in het Romeinse rijk:
  1. Het leger was te klein om het rijk te beschermen;
  2. Het volk moest hoge belastingen betalen;
  3. Opvolging van keizers zorgde voor onrust.

Slide 4 - Slide

In 395 werd het Romeinse Rijk in tweeën gesplitst;

Slide 5 - Slide

In 395 werd het Romeinse Rijk in tweeën gesplitst;
West Romeinse Rijk en Oost Romeinse Rijk.

Slide 6 - Slide

Toen het West Romeinse Rijk uit elkaar viel trokken Germaanse volken hier binnen;

Slide 7 - Slide

Toen het West Romeinse Rijk uit elkaar viel trokken Germaanse volken hier binnen;
Deze grote verplaatsing noemen we volksverhuizingen.

Slide 8 - Slide

Wat betekent de grote volksverhuizing?
A
Dat verschillende volken naar het Romeinse rijk kwamen.
B
Dat verschillende volken weggingen uit het Romeinse rijk.
C
Dat de Romeinen steeds gingen verhuizen.

Slide 9 - Quiz

De Germanen stichtten nieuwe koninkrijken;

Slide 10 - Slide

Koninkrijken worden bestuurd door...

Slide 11 - Open question

De Germanen stichtten nieuwe koninkrijken;
Deze werden bestuurd door een koning.

Slide 12 - Slide

Hoe noemen we de periode na de Grieken en de Romeinen?

Slide 13 - Open question

Deze nieuwe periode heet de middeleeuwen.

Slide 14 - Slide

Maken:
Opdracht 1 t/m 4
Blz. 124 t/m 127

Slide 15 - Slide

Maken:
Opdracht 5 + 6
Blz. 128

Slide 16 - Slide

 Vorige les...

Slide 17 - Slide

Wat is géén probleem dat ontstond in het Romeinse Rijk?
A
Het leger was te klein om het rijk te beschermen
B
Het volk moest hoge belastingen betalen
C
Er werden koninkrijken gesticht
D
De opvolging van keizers zorgde voor onrust

Slide 18 - Quiz

Leg uit wat er bij volksverhuizingen aan de hand was

Slide 19 - Open question

Veilig op een domein:
Lezen blz. 127 + 129

Slide 20 - Slide

Veilig op een domein:
Tijdens de volksverhuizingen was er voortdurend oorlog;

Slide 21 - Slide

Veilig op een domein:
Tijdens de volksverhuizingen was er voortdurend oorlog;
Steden werden geplunderd en mensen werden beroofd.

Slide 22 - Slide

Wegen werden slecht onderhouden;

Slide 23 - Slide

Wegen werden slecht onderhouden;
Hierdoor was er bijna geen handel meer.

Slide 24 - Slide

Veel mensen trokken naar het platteland;

Slide 25 - Slide

Veel mensen trokken naar het platteland;
Zij zochten bescherming bij een machtige boer.

Slide 26 - Slide

Sommige boeren kregen veel grond in bezit;

Slide 27 - Slide

Sommige boeren kregen veel grond in bezit;
Zij werden zo heer van een domein.

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Wie was de baas op een domein?

Slide 30 - Open question

Het hofstelsel:

Slide 31 - Slide

Het hofstelsel:
Een domein bestond uit 3 delen:
  1. Woeste gronden
  2.  Grond van de heer
  3. Grond waar de horigen woonden en werkten

Slide 32 - Slide

Er waren afspraken tussen de heer en de horigen;

Slide 33 - Slide

Er waren afspraken tussen de heer en de horigen;
Zij werkte voor de heer in ruil voor land.

Slide 34 - Slide

Hofstelsel
A
Een groep machtige boeren.
B
Boeren die in ruil voor bescherming op het land van een heer werken

Slide 35 - Quiz

Horigen moesten ook herendiensten verrichten voor de heer.

Slide 36 - Slide

Het stelsel van heren en horigen heet het hofstelsel.

Slide 37 - Slide

Niet alle boeren werden horigen;

Slide 38 - Slide

Niet alle boeren werden horigen;
Er waren ook vrije boeren.

Slide 39 - Slide

Wat hoort NIET bij het hofstelsel?
A
De heer geeft bescherming aan de horige
B
Horigen moesten herendiensten verrichten
C
De horige geeft een deel van de opbrengst van het land aan de heer
D
De heer helpt de horige op het land tijdens de oogsttijd

Slide 40 - Quiz

Maken:
Opdracht 5 t/m 10
Blz. 128 t/m 131

Slide 41 - Slide