Geld: mijn uitgaven

Geld: mijn uitgaven
1 / 16
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 16 slides, with interactive quiz, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Geld: mijn uitgaven

Slide 1 - Slide

Aan het eind van deze les:

  • Kun je verschillende soorten uitgaven ordenen: vaste lasten, huishoudelijke uitgaven, persoonlijke uitgaven en incidentele uitgaven.
  • Kun je uitleggen welke uitgaven noodzakelijk zijn.
  • Kun je de totale werkelijke kosten van een aankoop berekenen: de aanschafprijs en bijkomende producten en kosten.
  • Kun je een begroting maken.
  • Krijg je inzicht in je inkomsten en uitgaven en weet je of je kunt rondkomen.
  • Kun je op internet informatie inwinnen voordat je een product koopt.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

WAT ZOU JIJ DOEN MET EEN MILJOEN?
Sommige jongeren zouden het geld meteen uitgeven… anderen sparen.

Wat zou JIJ doen met een miljoen?

Slide 4 - Slide

SOORTEN UITGAVEN
Er zijn verschillende soorten uitgaven:



Je gaat nu aan de slag met opdracht 1 op het werkblad.

Slide 5 - Slide

LEVENSBEHOEFTEN
Sommige uitgaven zijn noodzakelijk, je moet ze doen om in leven te blijven.

Je besteedt de uitgaven aan primaire levensbehoeften.
Er zijn ook minder belangrijke uitgaven, zoals een dure merkbroek, een bioscoopkaartje of abonnement voor Netflix. Je hebt ze niet echt nodig, maar ze maken je leven prettiger.
Je geeft geld uit aan secundaire levensbehoeften.




Slide 6 - Slide

Opdracht
Je gaat een prioriteitenlijstje maken. Maak opdracht 2 op je werkblad

Slide 7 - Slide

wat stond er op 1 in jouw lijstje?
telefoon
kleding
uitgaan
tassen en schoenen
nieuwe laptop
cadeautjes voor anderen
snoep en eten in de pauze
nieuwe fiets of scooter
iets anders

Slide 8 - Poll

Slide 9 - Video

OPDRACHT 3
Wat kost een scooter? Maak opdracht 3 op jouw werkblad.

Slide 10 - Slide

INKOMSTEN EN UITGAVEN
Hoe weet je of je een scooter (of iets anders) kunt kopen?

Een overzicht van je inkomsten en uitgaven helpt om inzicht te krijgen in je geldzaken.
Zo’n overzicht heet een begroting.

Slide 11 - Slide

BEGROTING
Je gaat een begroting maken.

Maak opdracht 4 op je werkblad.

Slide 12 - Slide

RONDKOMEN
Kun jij rondkomen?
 

  • ‘Ik kan prima leven van mijn inkomsten’
  • ‘Ik kan elke maand rondkomen, maar het is wel krap.’
  • ‘Ik kom elke maand geld tekort’

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

ONLINE UITGAVEN
Steeds meer jongeren kopen ook online. Daar zitten voordelen aan.

Op internet kun je niet alleen kopen, je kunt er ook producten met elkaar vergelijken.
  • Vergelijk jij de prijzen van verschillende producten op internet?
  • Vergelijk jij de kwaliteit van verschillende producten op internet?

Slide 15 - Slide

OPDRACHT 5
Online shoppen. Je gaat op onderzoek uit!

Maak opdracht 5 op je werkblad.

Slide 16 - Slide