Bijvoeglijk naamwoord van werkwoord
Van een voltooid deelwoord of een onvoltooid deelwoord kun je een bijvoeglijk naamwoord maken. Spel het bijvoeglijk naamwoord altijd zo kort mogelijk, net als bijvoeglijke naamwoorden.
Het pas bestrate trottoir is nog niet toegankelijk. (Het trottoir is bestraat)
Het bezorgde pakketje was voor mijn buurman. (Het pakketje is bezorgd)
Maar....eindigt het voltooid deelwoord op -en, dan herhaal je dit:
De gevangen bal. (De bal werd gevangen). Soms vereist de uitspraak een extra t: De gezette koffie. (De koffie is gezet).
LET OP: SOMS MOET JE VOOR DE UITSPRAAK WEL EEN EXTRA 'T' TOEVOEGEN:
De gezette koffie en niet de gezete koffie (De koffie is gezet)