Maak 2 tallen.
student 1 gaat de opdracht maken over Parkinson (blz.78 en 79)
student 2 over MS (blz 80,81 en 82)
Hier krijg je 20 min. voor.
Als je klaar bent met de opdracht geeft student 1 uitleg over zijn/haar ziektebeeld aan student 2, daarna draaien de rollen om. (ieder 10 min. dus totaal 20 min.)