This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
1MH_Grieken
Slide 1 - Slide
Wat weten we nog? (1) (10 vragen)
Stadstaten
Democratie
Godsdienst
Cultuur
Wetenschap & Filosofie
Slide 2 - Slide
Wat is een polis?
A
Een Griekse stadstaat (stad+omliggend land), ieder met zijn eigen bestuur
B
Een verzekeringsdocument
C
Een gebied buiten de grenzen van de Griekse stadstaat, maar wel behorende bij een Griekse stadstaat
D
Een Griekse stadstaat (stad+omliggend land), allen met hetzelfde bestuur
Slide 3 - Quiz
Wat betekent democratie?
A
Een koning regeert/ bepaalt
B
Het volk regeert / bepaalt
C
Een tiran regeert / bepaalt
D
Een kleine groep rijken regeert / bepaalt
Slide 4 - Quiz
De Grieken bleven alleen in Griekenland
A
Goed
B
Fout
Slide 5 - Quiz
Wie mochten meebeslissen in de Atheense democratie?
A
slaven
B
vreemdelingen
C
vrouwen
D
mannen
Slide 6 - Quiz
Hadden de verschillende poleis (meervoud van polis) dezelfde godsdienst?
A
Ja
B
Nee
Slide 7 - Quiz
Welk bestuur had de stad Athene na 507 v. Chr?
A
Monarchie
B
Democratie
C
Autocratie
D
Aristocratie
Slide 8 - Quiz
Wat is autocratie?
A
Het volk regeert / bepaalt
B
na een bestuursperiode van 5 jaar treedt de bestuurder automatisch af
C
Een persoon regeert / bepaalt
D
een koning regeert / bepaalt
Slide 9 - Quiz
Wat is een Griekse volksvergadering
A
Een vergadering waar de gehele volk mocht meedoen
B
Een vergadering waar alle mannen en vrouwen mochten meedoen
C
Een vergadering waar alle in de polis geboren mannen ouder dan 18 jaar mochten meedoen
D
Een vergadering waar alle in de polis geboren mannen mochten meedoen
Slide 10 - Quiz
Waarom mocht maar circa 10% van de Atheense bevolking meedoen met het bestuur ?
Slide 11 - Open question
Geef twee verschillen tussen de Atheense democratie en de democratie die wij in Nederland kennen.
Slide 12 - Open question
Wat weten we nog meer ? (2) (15 vragen)
Slide 13 - Slide
Welk begrip hoort bij de volgende omschrijving? Vriend van de wijsheid
Slide 14 - Open question
I. Athene lag in Griekenland, Sparta niet.
II. Athene was een stadstaat, Sparta niet.
A
stelling I is juist,
stelling II is onjuist.
B
stelling I is onjuist, stelling II is juist.
C
Stelling I en II zijn allebei juist
D
Stelling I en II zijn allebei onjuist
Slide 15 - Quiz
In Athene kreeg je burgerrecht als...
A
Je in Athene geboren was
B
Je vader in Athene geboren was
C
Je beide ouders in Athene geboren waren
D
Je moeder in Athene geboren was
Slide 16 - Quiz
Een mythe is
A
een verhaal over superhelden
B
een verhaal over goden en mensen
C
Een verhaal over goden
D
Een verhaal over goden en mensen, vaak met een wijze les
Slide 17 - Quiz
De naam van de persoon die het meest genoemd werd tijdens het scherven-gericht.....
A
Moest voor tien jaar in de gevangenis
B
Werd meteen vermoord
C
Werd voor tien jaar verbannen uit Athene
D
Mocht nooit meer in Athene komen
Slide 18 - Quiz
Hoe heten de Grieken die opzoek gingen naar wijsheid?
A
Filosofen
B
Wetenschappers
Slide 19 - Quiz
Hoeveel jaar geleden leefden de 'Oude Grieken'?
A
500
B
2500
C
2000
D
1000
Slide 20 - Quiz
Hoe heet het gebouw waarin de Grieken hun goden vereren?
A
Kerk
B
Tempel
C
Huis van God
D
Moskee
Slide 21 - Quiz
Tempels en beelden waren bij de oude Grieken vaak felgekleurd.
A
Goed
B
Fout
Slide 22 - Quiz
Wetenschappers willen uitspraken doen over wat goed en kwaad is.
A
Goed
B
Fout
Slide 23 - Quiz
Welke wetenschap hoort bij de volgende filosoof? Pythagoras
A
Geschiedenis
B
Natuurkunde
C
Wiskunde
D
Politiek
Slide 24 - Quiz
De Griekse god van de zeeën is....
A
Poseidon
B
Neptunus
C
Apollo
D
Athene
Slide 25 - Quiz
Waarom hebben we het over 'de Griekse wereld' en niet over 'Griekenland' als we het over de Griekse oudheid hebben?
A
Niet iedereen in de Griekse wereld was Grieks
B
De Griekse wereld was in de oudheid niet één land
C
De Griekse wereld toen was groter dan Griekenland nu
D
Niet iedereen in de Griekse wereld sprak toen Grieks
Slide 26 - Quiz
De Grieken geloofden in
A
één god
B
veel goden
Slide 27 - Quiz
Wat is de Griekse naam voor stadstaat?
A
Poliep
B
Polin
C
Polis
D
Poleis
Slide 28 - Quiz
Wat weten we nog meer ? (1) (15 vragen)
Slide 29 - Slide
Wat was de reden voor de Grieken om koloniën te stichtten buiten Griekenland?
A
De hoge priester had een visie gekregen van de oppergod Zeus. Ze kregen de opdracht om heel het Middellandse zeegebied te veroveren. Dit deden ze via koloniën.
B
Door het verliezen van een wedstrijd werden sommige mensen verbannen, deze mensen vertrokken op hun beurt naar een ander gebied. Op deze manier ontstonden er koloniën
C
Door het ruwe landschap van Griekenland kon er niet genoeg aan landbouw worden gedaan en ontstond er een voedseltekort. koloniën waren hier de oplossing voor.
D
Door de constante onderlinge oorlogen was het nooit zeker of de stadstaat zou blijven bestaan. Via koloniën hadden ze een plek om naartoe te vluchten.
Slide 30 - Quiz
Wie was de oppergod bij de Grieken?
A
Poseidon
B
Apollo
C
Zeus
D
Aphrodite
Slide 31 - Quiz
Hoe noem je de verhalen over Griekse goden en wezens die de Grieken vertelden?
A
Sprookjes
B
Tragedies
C
Komedies
D
Mythes
Slide 32 - Quiz
Wat was Aristoteles?
A
Een filosoof. Hij probeert te begrijpen door onder andere onderzoek te doen
B
Een wetenschapper. Hij probeert te begrijpen door onder andere onderzoek te doen
C
Een filosoof. Hij probeert te begrijpen door onder andere logisch nadenken
D
Een wetenschapper. Hij probeert te begrijpen door onder andere logisch nadenken
Slide 33 - Quiz
Was was de belangrijkste Griekse stadstaat
A
Olympia
B
Anthene
C
Sparta
D
Thebe
Slide 34 - Quiz
Waar woonden de meeste mensen?
A
Op het platteland
B
In de stad
Slide 35 - Quiz
Wat is een agora?
A
Een mythisch dier
B
Een centrale plek in de stad (tempels, bestuur, rechtspraak)
C
Een centrale plek in de stad (handel, tempels, badhuizen)
D
Villa's van de rijke Grieken
Slide 36 - Quiz
Waarom ontstaan er natuurgoden?
Slide 37 - Open question
Waren de tempels en beelden vroeger ook zo?
A
Slide 38 - Quiz
Wie was de oppergod van de Grieken en waar woonde hij?
A
Jupiter, Rome
B
Zeus, Acropolis Athene
C
Zeus, berg Olympus
D
Jupiter, berg Olympus
Slide 39 - Quiz
Wat is een Akropolis?
A
hoogste punt van de stad, vaak versterkt (burcht)
B
laagste punt van de stad, vaak versterkt (muren)
Slide 40 - Quiz
wat is polytheisme
A
Geloven in 1 god
B
Geloven in meerdere goden
Slide 41 - Quiz
Noem 2 belangrijke overeenkomsten tussen Athene en Sparta
Slide 42 - Open question
Noem 2 belangrijke verschillen tussen Athene en Sparta
Slide 43 - Open question
De Olympische Spelen werden gehouden ter ere van Olympus