L'article partitif │ het delend lidwoord

1 / 22
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2-5

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Je gaat nu oefenen met het delend lidwoord. Het delend lidwoord komt vaak voor bij eten, daar begin je mee. Daarna kom je het tegen in een andere context. 
BONNE CHANCE!

Slide 11 - Slide



'Na een hoeveelheidswoord gebruik je altijd: de of d'.
A
Goed
B
Fout.

Slide 12 - Quiz



'Heb je jam gegeten?'
Kies het juiste antwoord.
A
Tu as mangé de la confiture ?
B
Tu as mangé la confiture ?

Slide 13 - Quiz



'ik ben dol op de hamburgers van MacDonalds'
Kies de juiste vertaling.
A
J'adore les hamburgers de McDo.
B
J'adore des hamburgers de McDo.

Slide 14 - Quiz



'Na een ontkenning krijg je in het frans 'de' of 'd''.

A
Goed
B
Fout.

Slide 15 - Quiz



'Houd je van jam?'
Kies de juiste vertaling.

A
Tu aimes de la confiture?
B
Tu aimes la confiture?

Slide 16 - Quiz



'Op de markt koop ik kaas.'
Kies de juiste vertaling.
A
Au marché, j'achète du fromage.
B
Au marché, j'achète le fromage.

Slide 17 - Quiz



'Ik wil een kilo appels'

Kies de juiste vertaling.
A
Je veux un kilo des pommes.
B
Je veux un kilo de pommes.

Slide 18 - Quiz


Na de werkwoorden aimer, préférer en détester gebruik je altijd het bepaald lidwoord:
le, la of les
A
Goed
B
Fout

Slide 19 - Quiz



'Er is geen olie meer.'
Kies de juiste vertaling.
A
Il n'y a plus d'huile.
B
Il n'y a plus de l'huile.

Slide 20 - Quiz

Maakwerk
Maak opdrachten op pg. 112 t/m 115
ex. 30acde, 31 abc

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide